Het levensverhaal van het heelal bestaat uit twaalf levensfases welke met de karakters van de twaalf dierenriemtekens kunnen worden verteld. Dit verhaal begint met Ram en eindigt met Vissen. Het levensverhaal kent geen vaste tijdspatronen. De schorpioenfase duurt nog geen seconde en de vissenfase duurt miljarden jaren. Hierbij moet wel bedacht worden dat de tijd relatief is. In de schorpioenfase liep de klok veel langzamer. Die fractie van seconde duurde een eeuwigheid. De vissenfase van het heelal duurt naar onze tijdbeleving heel lang, maar omdat alle processen langzamer gaan verlopen zal de tijdsbeleving in die tijd ook anders zijn.
Vissen kijkt in de laatste fase terug op het leven van het heelal en voordat Pisces alle tranen terugbrengt naar God, vertelt zij een verhaaltje voor het slapen gaan. Het verhaal van het heelal begint met de schepping van Ram. Met een knal van pure energie begon het schouwspel. Onbesuisd en impulsief als Aries zelf. Zo’n spontane vonk van energie noemen natuurkundigen een kwantumfluctuatie. Ons heelal werd geschapen met een Goddelijke vonk.
Stier ziet dit allemaal aan. Zij vindt Ram wel sympathiek maar veel te wild en Taurus versteent de energie in de massa maar omdat Ram de energie tijdelijk heeft geleend van het Universum kan er niet zomaar een tastbare werkelijkheid verschijnen en dus moet er ter compensatie een antiwerkelijkheid worden gecreëerd waarvoor geldt: werkelijkheid + antiwerkelijkheid = 0. Dit dualisme noem ik de stof en geest. De stof vertegenwoordigt de zichtbare levenloze natuur en de geest herbergt de onzichtbare levende natuur. De stof beweegt vooruit in de tijd en de geest achterwaarts. Door de tegengestelde bewegingen in de tijd ontlopen ze elkaar. Wanneer de stof en geest niet van elkaar gescheiden zouden zijn, zouden ze elkaar vernietigen en dan zijn we weer terug bij af. Door dus de tijdrichtingen tegengesteld aan elkaar te laten lopen bestendigt Stier de schepping. De truc werkt zolang de stof en geest met elkaar zijn verstrengeld; ze kunnen net als de man en vrouw niet los van elkaar begrepen worden. Schorpioen heeft de geest voor ons onzichtbaar gemaakt en we zien alleen de causaliteit van de stof. De doelgerichtheid van de geest zien we alleen indirect in de stof als de toevallige verschijning van het leven.
Vissen kijkt in de laatste fase terug op het leven van het heelal en voordat Pisces alle tranen terugbrengt naar God, vertelt zij een verhaaltje voor het slapen gaan. Het verhaal van het heelal begint met de schepping van Ram. Met een knal van pure energie begon het schouwspel. Onbesuisd en impulsief als Aries zelf. Zo’n spontane vonk van energie noemen natuurkundigen een kwantumfluctuatie. Ons heelal werd geschapen met een Goddelijke vonk.
Stier ziet dit allemaal aan. Zij vindt Ram wel sympathiek maar veel te wild en Taurus versteent de energie in de massa maar omdat Ram de energie tijdelijk heeft geleend van het Universum kan er niet zomaar een tastbare werkelijkheid verschijnen en dus moet er ter compensatie een antiwerkelijkheid worden gecreëerd waarvoor geldt: werkelijkheid + antiwerkelijkheid = 0. Dit dualisme noem ik de stof en geest. De stof vertegenwoordigt de zichtbare levenloze natuur en de geest herbergt de onzichtbare levende natuur. De stof beweegt vooruit in de tijd en de geest achterwaarts. Door de tegengestelde bewegingen in de tijd ontlopen ze elkaar. Wanneer de stof en geest niet van elkaar gescheiden zouden zijn, zouden ze elkaar vernietigen en dan zijn we weer terug bij af. Door dus de tijdrichtingen tegengesteld aan elkaar te laten lopen bestendigt Stier de schepping. De truc werkt zolang de stof en geest met elkaar zijn verstrengeld; ze kunnen net als de man en vrouw niet los van elkaar begrepen worden. Schorpioen heeft de geest voor ons onzichtbaar gemaakt en we zien alleen de causaliteit van de stof. De doelgerichtheid van de geest zien we alleen indirect in de stof als de toevallige verschijning van het leven.
Tweelingen had Ram en Stier natuurlijk allang in zijn ooghoeken gezien en gaat zich er nu ook mee bemoeien want Gemini wil wat actie. Tweelingen introduceert een veld waar de stof en geest een toestand kunnen aannemen en dat is leuk want nu kan er wat gebeuren. In een toestand staat de tijd stil maar Tweelingen kan met behulp van de krachten de toestanden veranderen en zo lijkt het alsof de tijd beweegt, hoewel de tijd bestaat uit een opeenvolging van gefixeerde toestanden. De toestand wordt bepaald door een dynamisch spel tussen de stof, geest en een onpersoonlijk bewustzijn dat uit de mogelijkheden van de geest en de vormen van de stof een toestand bepaalt. Wat wij als het verleden beschouwen is het geheugen van de stof welke alleen nu bestaat en de toekomst bestaat uit mogelijkheden van de geest die alleen nu bestaan. De uitkomst van het spel is onzeker als gevolg van de monogamie van verstrengeling: het bewustzijn kan niet tegelijkertijd de twee tijdlijnen overzien. In de tijdlijn van de stof zien we oorzaken en gevolgen en in de tijdlijn van de geest zien we doelgerichtheid in het nu verschijnen. De geest zit vol met ideeën maar de tijd moet rijp zijn om een ingeving te krijgen. Zo’n ingeving lijkt toeval, maar het is een sturing van de geest welke het bewustzijn op het juiste moment kan waarnemen. In dit soort toeval zit de doelgerichtheid van het leven verscholen. De waarnemer (of bewustzijn) kan niet beide tijdlijnen zien want anders zijn we terug bij Ram en bestaan alle toestanden tegelijkertijd. Het gevolg van een interactief heelal is dat we dualiteiten zien: stof of geest, deeltje of golf, causaliteit of toeval. Het betekenisvol samenkomen van de stof met de geest in het heden noemde Carl Jung synchroniciteit. De toestand van het nu wordt bepaald door de natuurkrachten. Het speelveld kan als een kwantumcomputer worden beschouwd waarin de krachten de toestanden berekenen. Tweelingen neemt informatie op uit het Universum. Dit is de grote leertijd van het heelal. De wiskunde, logica, natuurwetten, natuurconstanten, het bouwplan van dna, de laatste breipatronen, het periodiek systeem van de elementen, het maakt Tweelingen niet uit, hij vindt alles leuk en interessant. Het jonge heelal wordt in Tweelingen geprogrammeerd maar dit gaat nog niet systematisch. Met zijn onrust heeft Tweelingen geen tijd om er orde in te brengen.
Kreeft vindt de energie van Ram, de massa van Stier en de informatie van Tweelingen helemaal enig en besluit ze op te nemen in haar schaal. Als laatste opbouwteken sluit Kreeft het bouwwerk af. Ze bakent het werk van Ram, Stier en Tweelingen af van het Universum waardoor het heelal op zichzelf komt te staan. Volgens de snaartheorie bestaat het Universum uit negen ruimtedimensies waarvan er zes zijn ‘opgerold’ waardoor deze voor ons niet zichtbaar zijn. Met het inpakken van de ruimtedimensies kan Kreeft het heelal afbakenen van het Universum. Na de afbakening krijgt het heelal een bolvorm. Binnen de bol bevindt zich het stoffelijke lichaam met een massa en de massa vervormt buiten de bol de ruimtetijd en de vervormde dimensies van ruimte en tijd noem ik de ziel. Ergens heeft de ziel een grens in het Universum en zo’n grens noemen we een waarnemingshorizon. De ziel is dus eindig. Met de ziel kan het heelal zich manifesteren in de universele ruimtetijd en de ziel verschaft het heelal een eigen ruimte en een levensklok en zo krijgt het heelal een identiteit. Afgesloten bollen met een pakketje energie, massa en ordening noem ik een entiteit. Vanaf nu geldt de wet van behoud van energie.
Na de opbouwfase komt het heelal terecht in de instandhoudingsfase en wordt ons heelal volwassen. Tijdens deze fase is het heelal een stabiele eenheid welke is afgescheiden van het Universum. In de expressieve leeuwfase gaat het heelal stralen. Na het energetische begin van Ram (eerste vuurteken) straalt Leeuw (tweede vuurteken) van binnenuit. De stof en geest sluiten een huwelijk waardoor de stof tot leven komt en het leven stoffelijk wordt. De aanwezigheid van Ram wordt een persoonlijke ik met vijf personages: het ego (willen), verstand (denken), ik (zelfbewustzijn), lichaam (voelen) en pijnlichaam (lijden). Het onpersoonlijke bewustzijn dat in stadium 3 de toestanden bepaalt wordt in stadium 5 persoonlijk. Leeuw reorganiseert de bol van Kreeft tot vijf sferen: (1) kern of singulariteit, (2) stoffelijke binnenkant, (3) ik-bewustzijn op het oppervlak van de bol, (4) het ruimtelijke lichaam aan de buitenkant, en (5) daarbuiten de leegte. Tussen de vijf sferen gaat de energie stromen. De singulariteit is de motor van de fysische energie en in de leegte bevindt zich de bron van de levensenergie die zich manifesteert als donkere materie. De twee energiestromen van de stof een geest ontmoeten elkaar op het oppervlak van de bol (de horizon) waar het ik-bewustzijn de energie transformeert in een andere vorm.
Maagd is na Stier het tweede aardeteken. Stier versteent de energie van Ram in de vormen van de stof en geest, en Virgo gaat dit kwantificeren tot de deeltjes. In de maagdfase bestaat het heelal uit een grote soep gevuld met oerdeeltjes en dat zijn allemaal entiteiten met een lichaam en ziel. Elk deeltje is een pakketje energie, massa en ordening afgesloten in de ruimtetijd. Het is natuurlijk jammer dat hiermee de prachtige eenheid van Leeuw wordt verbroken maar de verbrokkeling levert ook iets interessants op. Uit de deeltjessoep verschijnen nieuwe eigenschappen welke bij Leeuw nog niet bestonden. Dit noemt men emergentie. Uit de wisselwerking tussen de vele deeltjes volgen de emergente eigenschappen van temperatuur, entropie, de fases vast, vloeibaar en gas. Door de poorten van witte en zwarte gaten staan de deeltjes in verbinding met het Universum. De deeltjes verschijnen uit een wit gat en verdwijnen in een zwart gat en via wormtunnels zijn de deeltjes verstrengeld en dankzij de verstrengeling blijft het verdeelde heelal losjes met elkaar verbonden.
Weegschaal gaat de soep van Maagd reorganiseren. Libra trekt de stofdeeltjes naar het oppervlak van de bol en binnenin de bol verzamelen zich de geestdeeltjes. De deeltjes gaan collectief gedrag vertonen en de zielen van de stof- en geestdeeltjes verbinden zich tot groepszielen. De communicatie verloopt via het holografische principe: de stoffelijke processen op het oppervlak van de bol corresponderen met de geestelijke processen binnen de bol. Dankzij het collectieve gedrag wordt de gekwantificeerde ruimte van Maagd continu. Wij leven in de collectieve continue ruimte van Weegschaal. Dit is de Macht van de schoonheid.
Ook Weegschaal heeft net als Leeuw en Maagd een uitwisseling met het Universum. Dit doet Weegschaal vanuit zijn element Lucht wat staat voor ordening. Weegschaal is na Tweelingen het tweede luchtteken en na de reorganisatie kan Weegschaal ordening aanbrengen in de richtingloosheid van Tweelingen. Dat is nodig omdat we nu halverwege het verhaal zijn en we moeten uitkomen op een heelal met sterren en mensen maar daar zien we in Weegschaal nog helemaal niets van. Weegschaal gaat het ruwe materiaal polijsten. Hij gaat een richting bepalen en deze zoekt Libra in het verleden: de wijze Waterman van de vorige cyclus. Het plan van Waterman bestaat in het Universum in fragmenteerde ideeën en omdat Weegschaal met het Universum kan communiceren, kan Weegschaal de puzzelstukjes van het plan integreren in de oerdeeltjes van Maagd. De groepsziel van Weegschaal kan via het holografische principe informatie uitwisselen met de zeven emanaties – natuurwetten, natuurconstanten, begincondities, behoudswetten, doelgerichtheid, moraal – en deze stemmen het heelal nauwkeurig af op een bepaalde richting, en het resultaat is het collectieve gedrag van deeltjes. Weegschaal hoeft nog eens niet zo heel veel te doen. Het heelal balanceert op een heel precair evenwicht en het enige wat Weegschaal hoeft te doen is een heel klein zetje geven in de gewenste richting. De kleinste verstoring doet het evenwicht kantelen en de rest gaat dan vanzelf. Weegschaal zet het heelal op een levensvatbare koers.
Voordat Boogschutter de ingezette koers kan gaan uitvoeren moet er eerst nog een knoop worden doorgehakt. Het heelal is vanaf Stier perfect symmetrisch en als gevolg daarvan is er een gelijke hoeveelheid van materie- en antimateriedeeltjes. Deze twee tegengestelde deeltjes vernietigen elkaar en zodoende blijft er voor Steenbok geen bouwmateriaal over. Ook de volmaakte verdeling van energie over de ruimte is een probleem omdat er in een uniforme energieverdeling geen kiemen bestaan voor de vorming van sterrenstelsels. Door de perfecte symmetrie is er geen differentiatie mogelijk in deeltjes, krachten, massa etc. De natuurkrachten zijn gelijk in sterkte en de oerdeeltjes zijn identiek en dat levert een saai heelal op. Scorpio verbreekt de symmetrieën door de ruimtetijd te transformeren.
Kreeft bracht de stof en geest samen in de dubbele dualiteit met de koppels warmte-entropie en massa-ruimtetijd en sloot ze op in een bol met vijf (grote) dimensies. Schorpioen is na Kreeft het tweede waterteken en Scorpio verbreekt de verstrengeling tussen stof en geest met als gevolg is dat de warmte, massa, entropie en (gekromde) ruimtetijd een donkere variant krijgen: donkere energie, donkere materie, negatieve entropie en onzichtbare dimensies.
Schorpioen verbreekt het huwelijk dat Leeuw gesloten had tussen de stof en geest. De vijf sferen verliezen hun directe verbinding en ze worden voor het ik-bewustzijn onzichtbaar. Wat er zichtbaar overblijft is alleen het oppervlak van de bol en dat is onze kosmos welke één dimensie minder heeft: drie ruimtedimensies plus de tijd. Onze kosmos bevindt zich op de rand van het heelal. Na de scheiding van stof en geest vernietigt Schorpioen het onbruikbare deel opdat de levensvatbare kosmos verrijkt wordt met energie. De 5D-inhoud van het heelal vervalt in een zwart gat en door de drukgolven wordt de horizon (onze kosmos) opgeblazen. De rotatie van het heelal wordt hierbij omgezet in een lineaire beweging. De horizon van het zwarte gat is onze vierdimensionale ruimtetijd en deze gaat uitdijen: de oerknal.
Kreeft bezielde mannelijke en vrouwelijke heelallen en na de bevruchting in de leeuwfase verdeelde Maagd het heelal in ontelbare mannelijke en vrouwelijke oerdeeltjes, elk met een eigen ziel. Vervolgens trok Weegschaal de mannelijke deeltjes naar de oppervlakte van de bol en de vrouwelijke deeltjes naar de inhoud van de bol en Schorpioen maakt de vrouwelijke inhoud onzichtbaar in het zwarte gat welke in de mythologie wordt voorgesteld als de onderwereld. Door de scheiding van de geest en stof verbreekt de eenheid van het heelal en komt het heelal in de verbreidingsfase. De ouderdom breekt aan.
Boogschutter is dolenthousiast over de transformatie van Schorpioen en hij pakt groots uit. Hij wil de koers van Weegschaal uitdragen en krijgt hierbij inspiratie vanuit het goddelijke. Sagittarius verbreedt de horizon in alle opzichten. Hij laat zijn licht in elke uithoek schijnen. Ram schiep het heelal, Leeuw wekte het tot leven en Boogschutter (derde vuurteken) is de tijd van de wedergeboorte: de oerknal.
De fysische bewijzen van het oerknalmodel zijn zeer overtuigend maar er is een aantal waarnemingen niet goed te verklaren en hiervoor is de inflatietheorie ontwikkeld welke een aanvulling is op het oerknalmodel. Inflatie is een korte periode vlak na de oerknal waarin het heelal exponentieel uitdijt. Hierdoor kwamen gebieden van het heelal zover uit elkaar te liggen dat ze later nooit meer in contact met elkaar kunnen komen en men spreekt hierom over multiversum. Na de inflatie is de eenheid van de instandhoudingsfase verbroken. Bij Boogschutter ontstaan er verschillende stromingen. Het heelal valt uit elkaar in een multiversum met verschillende kosmossen.
Bij het begin van de steenbokfase wordt onze kosmos geboren. Er bestaat in de kosmische tijdlijn een moment die astronomen betitelen als de geboorte van de kosmos: 377.000 jaar na de oerknal was de jonge kosmos zo ver afgekoeld dat de materie zich kon loskoppelen van de straling en in gewone woorden betekent dit dat de vuurbal zwart en doorzichtig werd. De vrijgekomen straling nemen we nog steeds overal aan de hemel waar als de kosmische achtergrondstraling en het geldt als een overtuigend bewijs van de oerknal, maar we kunnen niet voorbij de grens van 377.000 jaar nog iets waarnemen van de boogschutterfase. Wij leven in stadium 10: in de realiteit van Capricornus.
Na de geboorte trad er totale duisternis in. Boogschutter is het licht, Steenbok is de duisternis. Maar door de verbreking van symmetrie waren er kleine variaties in de energiedichtheid waardoor er op sommige plaatsen iets meer atomen waren dan op andere plaatsen. Door een gravitationeel sneeuwbaleffect condenseerden de vormloze gaswolken tot verdichtingsstructuren welke uitgroeiden tot de eerste sterrenstelsels en tussen de sterrenstelsels ontstonden grote lege ruimtes. Boogschutter zet uit en Steenbok krimpt in. De sterren leveren de energie en de bouwstoffen voor levende wezens. Steenbok structureert de beweging van Boogschutter in stabiele vormen. Sterrenstelsel zijn de grootste structuren in het heelal. De steenbokfase eindigt met de dood en ook deze is voor entiteiten duidelijk op de tijdlijn gemarkeerd als een zwart gat. Alles in de kosmos zal uiteindelijk eindigen in een zwart gat.
Elke kosmos is een entiteit en heeft een lichaam en een ziel maar wat wij aan de hemel zien is een deel van onze kosmos en wij staan niet in contact met de ziel van de kosmos, net zoals een cel in ons lichaam niet in direct contact staat met de ziel van ons hele lichaam. Een cel kan sterven maar het lichaam overleeft dit en kan nieuwe cellen maken. Op deze manier staan de entiteiten in Steenbok in een hiërarchie. De hoogste ziel van de hele kosmos noem ik de superziel en ook elk meercellig organisme met gespecialiseerde cellen heeft een superziel. Deze regelt de onderlinge organisatie van alle cellen, weefsels en organen. De lagere zielsvormen zijn vervangbaar of kunnen worden gemist. We kunnen bijvoorbeeld leven zonder been, of leven met een kunsthart. Op een vergelijkbare wijzen zal ook de ziel van de kosmos zich niet bekommeren om de mens. Voor de kosmos zijn we inwisselbaar. Als de superziel sterft, kan de entiteit niet meer bestaan in de ruimtetijd en sterft de hele inhoud van de entiteit.
Wij leven in stadium 10 met een ‘klassieke’ werkelijkheid. Steenbok is hard. De objecten om ons heen, ons lichaam, de hemellichamen zijn ‘echt’, het is geen computersimulatie of holografische projectie want als dat zo zou zijn, zouden we wel eens een verstoring moeten zien, een hapering of vreemde interferenties en die nemen we niet waar. Stadium 10 bestaat uit de harde realiteit van de stof.
Het is niet zo dat de principes van de eerdere stadia in stadium 10 hun geldigheid verliezen maar Steenbok heeft ze voor ons verstopt in andere schaalniveaus. Er zijn vijf schaalgroottes en wij leven in de derde schaal met een grootte van een micrometer tot duizend kilometer. Bij dit schaalniveau gedragen de materie, tijd en ruimte zich op een bepaalde manier (volgens de klassieke natuurkunde) en we kunnen ons eigenlijk niet voorstellen dat dit gedrag op andere schaalgroottes totaal anders is. Niemand begrijpt dan ook eigenlijk echt de kwantummechanica of de snaartheorie. Het ligt buiten onze dagelijkse beleving en onze intuïtieve kennis laat ons volledig in de steek. De wonderbaarlijke eigenschappen van het heelal spelen zich af op andere schaalniveaus en ze komen alleen aan het licht in bepaalde experimenten, in deeltjesversnellers, gedachte-experimenten of in extreme situaties. Neem bijvoorbeeld een vacuüm. Dit is volgens de klassieke natuurkunde een lege ruimte, maar volgens de kwantummechanica bruist de leegte door kwantumfluctuaties van de energie. Deze onzichtbare ruis is de activiteit van stadium 1 en het casimireffect bewijst dat deze energievonken moeten bestaan. Ook de eigenschappen van de andere stadia verraden zich soms in onze realiteit. De scheiding tussen de levenloze en levende natuur gaat terug naar de stof-geestdualiteit van stadium 2, het onbegrepen tweespletenexperiment toont ons de dynamiek van stadium 3, stadium 4 kennen we van entiteiten met een waarnemingshorizon, een waarnemerafhankelijke realiteit en het holografische principe, stadium 5 zien we in stromingen van energie tussen de singulariteit en de leegte, stadium 6 is nog altijd aanwezig in verstrengelde deeltjes die door witte en zwarte poorten verschillende fases ondergaan, de fijnafstemming van stadium 7 is onmiskenbaar maar de zeven emanaties zijn aan ons oog onttrokken en we zien alleen het collectieve gedrag, stadium 8 heeft duidelijk de symmetrie verbroken maar dat kunnen we niet meer goed herleiden, en uit de inflatietheorie volgt het bestaan van een multiversum in stadium 9 maar dat is nooit te bewijzen. In zijn algemeenheid is het onmogelijk om vanuit een bepaald stadium de andere stadia volledig te begrijpen. In stadium 10 zijn de eerste negen stadia naar de achtergrond verdrongen als echo’s uit een ver verleden. Onze kennis erover is fragmentarisch, vaak paradoxaal en de theorieën zijn onvolledig en/of niet te bewijzen.
Dit geldt ook voor de stadia 11 en 12 en hiervoor geldt dat deze überhaupt nog geen sporen hebben achtergelaten omdat ze in de toekomst liggen achter de horizon van het zwarte gat. De toekomst voorbij de dood is in nevelen gehuld en dus ligt de hemelse Waterman en de holistische Vissen buiten ons bereik. Maar zwarte gaten komen al wel voor in onze kosmos en Waterman is actief achter de hemelpoorten. Elk dierenriemteken manifesteert zich het duidelijkst in zijn eigen afgebakende stadium maar de andere dierenriemtekens manifesteren zich ook in elk stadium, niet in hun zuivere hoedanigheid maar in pseudovormen. Waterman en Vissen manifesteren zich in stadium 10 in onze gedachten en dromen. Na de dood volgen de twee laatste fases van het verhaal en dan zal de ware aard van Waterman en Vissen zich openbaren. Waterman modelleert in de hemel alle ervaringen tot een plan en Vissen beleeft de ervaringen in de irrationele droomwereld.
Waterman is het laatste oneven mannelijke teken en Vissen is het laatste even vrouwelijke teken. De mannelijke tekens initiëren een bewustzijnssprong en de vrouwelijke tekens geven hier een vorm aan. De term bewustzijn is in alle hoofdstukken langsgekomen in verschillende betekenissen en om stadia 11 en 12 te kunnen begrijpen wil ik er langer bij stilstaan.
Het bewustzijn stelt wetenschappers voor een probleem omdat het geen stoffelijke verschijning heeft. Er bestaat duidelijk een relatie tussen de hersenactiviteit en het bewustzijn maar het bewustzijn zelf speelt verstoppertje. Het wezenlijke probleem is dat een bewuste ervaring totaal niet is te rijmen met een natuurkundig of scheikundig fenomeen. De kleur rood kunnen we definiëren met een bepaalde bandbreedte in de frequentie van licht maar zo’n definitie zegt niets over de ervaring van de kleur rood hoewel we zeker weten dat er een relatie moet bestaan. Het bewustzijn is niet meetbaar en we kunnen we er geen getalswaarden aan geven en daarom concluderen sommige wetenschappers dat het bewustzijn niet meer dan een bijproduct is van hersenactiviteiten. Deze veronderstelling gaat voorbij aan de ervaring dat veel kernwaarden in het leven niet zijn te kwantificeren. Vriendschap, geluk, liefde, gezondheid, de schoonheid van een bos zijn niet uit te drukken in getallen. En alleen met ons bewustzijn kunnen we de wereld waarnemen, ervaren en doorleven. Heel veel intense ervaringen zijn niet uit te drukken in woorden of getallen. Zonder bewustzijn zouden we niets begrijpen, niets voelen, niets horen. Bewustzijn is datgene en ook het enige dat het bestaan betekenisvol maakt. Zonder bewuste ervaring is het bestaan letterlijk betekenisloos, en zou het net zo goed niet kunnen bestaan. De zoektocht naar kennis, het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek, de filosofische bespiegelingen over geluk, leed, zin en leven, komen allemaal voort uit dezelfde bron, namelijk ons bewustzijn.
De natuurkundige beschrijvingen van fenomenen staan heel ver van ons weg en hoe dieper de natuurkundigen het mysterie proberen te ontrafelen, hoe abstracter hun modellen worden. Niemand begrijpt de kwantummechanica of ‘gekromde ruimte’ om over de snaartheorie nog maar te zwijgen. Dit roept de vraag op wat de essentie is: een onbegrijpelijke abstractie of een bewuste ervaring? Alle religies kiezen voor het bewustzijn en daar ga ik in mee. Wat voor zinnigs kan ik over het bewustzijn zeggen?
De wezenlijke eigenschap van het bewustzijn komt overeen met het absolute karakter van de stadia 0 en 1. Het bewustzijn kan afwezig of aanwezig zijn. Dit digitale aan-uitprincipe van stadium 0 en 1 komt overeen met hoe we het bewustzijn ervaren. We kunnen wakker en alert zijn of weggezonken in onze slaap. Tijdens het leven zijn we meestal aanwezig en voor en na onze dood zijn we vanuit ons perspectief totaal afwezig. De aanwezigheid manifesteert zich in ons vermogen om iets aandacht te geven en we kunnen zelfs bewust afwezig zijn door iets te negeren. Langere tijd iets aandacht geven is concentratie. De eigenschappen van ons wakkere bewustzijn verbind ik met de schepping van Ram: de aanwezigheid.
Een andere eigenschap van het bewustzijn is het vermogen om iets waar te nemen. Dat kunnen we alleen in het huidige moment; voor het bewustzijn staat de tijd stil. Het is altijd NU. We kunnen niet gisteren of morgen iets observeren. Wel zien we dat het nu beweegt. In stadium 3 veranderen de toestanden. Dat is praktisch voor het bewustzijn omdat het bewustzijn niet parallel iets kan waarnemen. We kunnen niet tegelijkertijd een boek lezen en tv kijken. Onze aandacht is altijd serieel. Einstein zei eens “De tijd bestaat alleen maar omdat anders alles tegelijk zou gebeuren”. Dankzij de tijd die vooruit loopt zien we dingen bewegen en zien we oorzaken en gevolgen.
Het waarnemen is over het algemeen een passieve activiteit. Net als een zwart gat alleen maar iets in zich opzuigt, zo verdwijnen de prikkels van onze zintuigen in ons bewustzijn. Wat we waarnemen kunnen we niet terugkoppelen. We kunnen wel uitspreken hoe we ons voelen maar dat kunnen we niet echt overdragen. We kunnen ons gevoel, onze wil, ons lijden niet overbrengen naar een ander. Onze ervaring van de kleur rood is niet overdraagbaar op een computer of een blinde. Maar dit is toch niet het hele verhaal. De bewuste waarnemer van Tweelingen is interactief.
Wat gebeurt er met een waarneming? Onze hersenen verwerken de inkomende informatie maar alleen ons bewustzijn kan er een etiket op plakken. Het is ons bewustzijn dat een rode lichtvlek interpreteert als bijvoorbeeld een rode appel of een rode biljartbal. In stadium 3 staat het bewustzijn in contact met een ideeënwereld (element Lucht). Het kan een concept uit de ideeënwereld plakken op een waarneming. Een appel of biljartbal is een idee dat in de reële wereld een niet-perfecte verschijningsvorm heeft maar het bewustzijn kan ze toch herkennen, identificeren en categoriseren. Ons bewustzijn kadert de inkomende informatie in en dit wordt tegenwoordig ook wel framing genoemd. Alle gegevens uit waarnemingen zijn betekenisloos zolang het bewustzijn er niet een etiketje op heeft geplakt. Dit proces van herkenning geschiedt zo goed als automatisch. Het kost ons geen moeite om iets te herkennen, maar we hebben het als kind wel ooit moeten leren.
De toevoeging van een betekenis aan een waarneming heeft vergaande gevolgen want op het moment dat ons bewustzijn heeft bepaald dat een rode ronde lichtvlek een appel is, dan kan het niet meer een biljartbal zijn. Dit lijkt onbetekenend maar de consequenties zijn groot. Want door de inkadering van informatie, worden de alternatieven vernietigd en ontstaat er een nieuwe toestand. Er blijft na een bewuste waarneming nog één mogelijkheid over, bijvoorbeeld ‘het is een appel’. Het bewustzijn herkent concepten uit waarnemingen en dat wordt in stadium 3 de realiteit. Computers kunnen met algoritmes ook betekenissen koppelen aan gegevens, maar een machine zonder bewustzijn zal nooit beseffen wat het waarneemt en geen nieuwe toestand kunnen afdwingen.
Het bewustzijn heeft in stadium 3 als waarnemer een actieve rol in de bepaling van toestanden maar dit bewustzijn is onpersoonlijk. Dit komt overeen met de boeddhistische zienswijze waarin men aanneemt dat ieder mens is verbonden met God en alleen onze lichamen van elkaar gescheiden zijn. In het boeddhisme gelooft men ook niet in de ziel die pas in stadium 4 verschijnt. Het idee van een zielloos onpersoonlijk bewustzijn vind ik moeilijk te bevatten omdat ik niet bewust kan zijn van wat een ander ervaart en daaruit concludeer ik dat er persoonlijke barrières zitten tussen individuen en dat zet het idee van een onpersoonlijk bewustzijn op losse schroeven. Dat er toch zoiets als een onpersoonlijk bewustzijn moet bestaan leid ik af uit het tweespletenexperiment waar een waarneming ongeacht de persoon altijd dezelfde wetmatige gevolgen heeft. De rol van het bewustzijn in dit experiment is niet persoonlijk.
Leeuw maakt het bewustzijn in stadium 5 persoonlijk. Het heelal is in stadium 5 een levende entiteit met één ik-bewustzijn. Het ‘ik’ beseft dat het bestaat in een omgeving en het heeft een besef van de wisselwerking tussen het ik en de omgeving: Ik besta als het Al in het Universum. Het sterke besef van een ik gaat gepaard met een identificatie en omdat stadium 5 bestaat uit vijf personages gaat het bewustzijn zich vereenzelvigen met deze personages: ego (willen), verstand (denken), lichaam (voelen), pijnlichaam (lijden) en het centrale vijfde personage kan de andere vier personages observeren. Het is heel moeilijk om weerstand te bieden aan identificaties. Wat we willen, denken, voelen maakt wie we zijn en de vereenzelviging hiermee leidt tot verkeerde conclusies over wie we zien. Wij zijn niet strikt onze gedachten omdat het verstand één van de vijf personages is. Descartes motto ‘Ik denk dus ik besta’ is onzin want als we nooit zouden denken zouden we wel kunnen bestaan. Identificatie met onze demonen is ook misleidend. Wie zich minderwaardig of depressief voelt, zit verstrikt in het pijnlichaam. Je beledigd voelen is een identificatie met een gedachte en op die manier een keuze. Het ik-bewustzijn vertoont een groepsdynamiek van identificaties. Met het centrale personage van het ik-bewustzijn kunnen we de identificatie binnen onszelf waarnemen en er los van komen en dit personage wordt in de spiritualiteit beschouwd als het hogere of het zuivere bewustzijn.
Nadat Maagd de eenheid verbreekt, ontwikkelt Weegschaal in stadium 7 een samenwerkingsverband. De vele ikken van de deeltjes vormen zich tot een hechte groep. In de weegschaalfase kunnen de ikken in een gezamenlijk speelveld elkaars gedachten lezen en elkaars emoties voelen. Deze staat van het bewustzijn kunnen we enigszins ervaren als we ons in een mensenmassa bevinden waarvan elk individu zijn aandacht op hetzelfde richt, bijvoorbeeld bij een voetbalwedstrijd in een stadion, in een oploop bij een demonstratie of bij groove op een dansvloer. Door de resonantie verliezen we het gevoel van afscheiding en voelen we ons verbonden met een collectief maar we hebben altijd de vrijheid om eruit te stappen. In stadium 7 vloeit het ik-bewustzijn samen tot het wij-bewustzijn.
Schorpioen verbreekt de eenheid van het heelal; de ikken raken afgescheiden van elkaar en met Boogschutter gaan alle ikken in het multiversum alle kanten op. Elke richting heeft een doel in zich en dit doel komt voorop te staan als de zingeving van het leven. Voorbeelden van doelen zijn zelfontplooiing, verlichting, vergaren van macht, een deugdzaam leven leiden, het vinden het geluk, vervullen van plichten. Deze doelen worden in het bewustzijn verbonden met een geloof. Met het geloof als leidraad maken we keuzes in wat we waardevol achten en deze keuzes kleuren onze percepties. Ook Tweelingen kiest wat het wil zien maar Boogschutter doet dit vanuit een bepaalde overtuiging. Religies zijn een handig hulpmiddel met een pakket aan ingestelde keuzes en dat maakt het leven voor gelovigen makkelijker. Elk geloof is een (onbewuste) keuze van een bewustzijn en het had ook iets anders kunnen zijn. Waar Tweelingen een onpersoonlijke waarneming doet, gelooft Boogschutter dat er een hoger doel bestaat en dat gaat altijd samen met een blikvernauwing. Het verlies van het overzicht is een gevolg van de creatie van de onderwereld (Schorpioen) waar zich processen afspelen waar we ons niet bewust van zijn met als gevolg een dualiteit van goed en kwaad en een waarnemerafhankelijke werkelijkheid.
In stadium 11 komen we in de hemel en wordt het bewustzijn transcendent. Het getal 11 bestaat uit twee enen en omdat de 1 het bewustzijn representeert, bestaat de 11 uit een dubbel-bewustzijn: één bewustzijn binnen het lichaam en één bewustzijn buiten het lichaam. Zo’n dubbel-bewustzijn komt in een pseudovorm wel eens voor bij mensen met bijzondere gaven. Zo zijn er mensen die met elk oog afzonderlijk twee pagina’s van een boek tegelijk kunnen lezen. Deze bijzondere gave is waarschijnlijk mogelijk wanneer de twee hersenhelften autonoom kunnen opereren. Bij normale mensen werken de twee hersenhelften samen maar wanneer de verbinding tussen de twee hersenhelften beschadigd is of niet goed functioneert kan iemand schijnbaar twee bewustzijnen krijgen. Vroeger werd er bij zeer ernstige gevallen van epilepsie nog wel eens overgegaan tot het doorsnijden van de verbindende vezels tussen de twee hersenhelften. Dit voorkomt dat een epileptische aanval zich kan verspreiden over het hele brein, waardoor de symptomen een stuk minder heftig zijn. Deze ingreep (die niet meer wordt gedaan) kan leiden tot een bizar fenomeen genaamd ‘gespleten brein’, waarbij beide hersenhelften onafhankelijk van elkaar lijken te kunnen waarnemen, nadenken en gedrag aansturen. Het lichaam wordt bestuurd door twee breinen. Er is veel onderzoek gedaan naar gespleten brein-patiënten, waarbij zich de meest vreemde situaties voordeden. Zo is beschreven hoe de rechterarm van een man die zich wilde aankleden een broek ophees, terwijl de andere arm dat probeerde te verhinderen. De rechterhelft van het lichaam wordt over het algemeen aangestuurd door de linkerhersenhelft en vice versa, en blijkbaar was de rechterhemisfeer het niet eens met de keuze van de linkerhelft. In een ander geval pakte de linkerarm van een patiënt zijn vrouw vast en begon haar heen en weer te schudden, en greep de rechterarm in om dit conflict te sussen. Dit suggereert dat er sprake is van twee onafhankelijk van elkaar opererende personen met elk een bewustzijn. In potentie bezitten onze hersenen dus de eigenschap van een dubbel-bewustzijn maar dit is een pseudovorm van Waterman in stadium 10.
In stadium 11 wordt het bewustzijn echt tweezijdig. Het bevindt zich aan weerszijden van het zwarte gat. Aan de binnenkant van het zwarte gat is één deel van het bewustzijn verbonden met een knooppunt van het intelligente netwerk van het kosmische bewustzijn, en aan de buitenkant van het zwarte gat bevindt zich het andere deel dat in onze ruimte terugkijkt op de cyclus. Het bewustzijn binnen het zwarte gat (binnen het lichaam) is immanent (letterlijk: er in blijvend) en het bewustzijn buiten het zwarte gat (buiten het lichaam) is transcendent (overstijgend). Het transcendente bewustzijn heeft het vermogen om zonder lichaam waarnemingen te doen. Dit vermogen ondervinden sommige mensen tijdens een operatie of ongeluk; ze ervaren dat ze boven het eigen bewusteloze lichaam zweven en de hele gang van zaken zien in alle details. Na de operatie herinneren ze zich details die zij onmogelijk konden weten. Andere ervaringen van buitenzintuigelijke waarnemingen zijn – vaak opgewekt met bepaalde hallucinogene drugs – uittredingen, helder dromen, telepathie, helderziendheid, transcendente meditatie en bijna-doodervaringen. Wat wij ervaren als een buitenzintuigelijke waarneming is een pseudovorm van de vermogens van Waterman en omdat wij leven in stadium 10 kunnen wetenschappers er niet de vinger op krijgen: tijdens ons leven ‘wint’ de realiteit van Steenbok. Pas na de dood komt onze ziel los van het lichaam en betreden we met het dubbel-bewustzijn de hemel en droomwereld.
oneven getal | teken | bewustzijn | eigenschap |
Stadium 1 | Ram | aanwezigheid | concentreren |
Stadium 3 | Tweelingen | onpersoonlijk | waarnemen |
Stadium 5 | Leeuw | ik | identificeren |
Stadium 7 | Weegschaal | wij | resoneren |
Stadium 9 | Boogschutter | ikken | geloven |
Stadium 11 | Waterman | dubbel | overstijgen |
De zes mannelijke tekens (boven) representeren zes vormen van bewustzijn en zes vrouwelijke tekens (onder) geven hier vormen aan.
even getal | teken | vormgeving van het bewustzijn |
Stadium 2 | Stier | stof en geest |
Stadium 4 | Kreeft | entiteit met lichaam en ziel |
Stadium 6 | Maagd | materie- en geestdeeltjes |
Stadium 8 | Schorpioen | bewust en onbewust |
Stadium 10 | Steenbok | levenloos en leven |
In de zes mannelijke stadia ontwikkelt het bewustzijn zich sprongsgewijs van de aanwezigheid van Ram tot het dubbele bewustzijn van Waterman, en de zes vrouwelijke stadia geven hier een uitwerking aan. Stier splitst de aanwezigheid in de stof en geest. De stof staat voor de levenloze natuur en de geest staat voor het leven en deze zijn met elkaar verbonden. Kreeft splitst dit verder op in de koppels warmte-entropie en massa-ruimtetijd en bakent de aanwezigheid af waarmee het een entiteit wordt. De bol van Kreeft heeft een lichaam en ziel. Dankzij de ziel kan een entiteit bestaan in de ruimte en tijd. Maagd verbrokkelt de eenheid tot deeltjes met elk een lichaam en ziel. Er bestaan stof- en geestdeeltjes: gewone materie- en krachtdeeltjes en hun superpartners. Schorpioen verbant de geestdeeltjes naar een donkere wereld en wat zichtbaar overblijft is het stoffelijke lichaam. Wij ervaren deze scheiding als het bewuste en onbewuste. Steenbok gaat met het levenloze lichaam structuren bouwen en zodoende ontstaan er weer entiteiten met een ziel. De kleinste entiteit is het atoom. Vervolgens ontstaan er grotere entiteiten zoals moleculen, zandkorrels, hemellichamen. In de lege ruimte tussen de sterrenstelsels bevindt zich de onderwereld van de geest en de donkere energie gaf de moleculen in de aardse oersoep doelgerichtheid waardoor het leven kon verschijnen. Tot slot verenigt Vissen alle dualiteiten.
Na deze uitweiding over de ontwikkeling van het bewustzijn in de mannelijke stadia en de vormgeving ervan in de vrouwelijke stadia, is de tijd gekomen voor Apocalyps van dit boek. Het verhaal van het heelal zou een absurde wending krijgen als Waterman met het Vliegend Spaghettimonster op de proppen komt of als Vissen ons trakteert op 72 maagden. Waterman en Vissen zijn volwaardige leden van de twaalf dierenriemtekens en dus borduur ik in mijn verhaal voort op de principes van de voorgaande stadia. Het is natuurlijk lastig om vanuit stadium 10 een juiste beschrijving van stadium 12 op te stellen, maar gewapend met de kennis van de natuurkunde zal ik een poging wagen.
Vissen is het laatste waterteken. De systemen van de drie watertekens beschrijf ik met de vier elementen. Kreeft introduceert warmte, massa, entropie en ruimtetijd, en deze vier elementen zijn in stadium 12 zichtbaar als de Hawkingstraling (Vuur), massa van zwarte gaten (Aarde), entropie van zwarte gaten (Lucht) en de gekromde ruimtetijd (Water). Schorpioen voegt er donkere varianten aan toe welke we indirect waarnemen; de schaduwkant van het element Vuur is de donkere energie en mogelijk de energie van het valse vacuüm, de donkere Aarde manifesteert zich als donkere materie in de leegte, de donkere ordening is de negatieve entropie van het leven, en de donkere ruimtetijd zit besloten in opgerolde dimensies en onbereikbare ruimtes. Vissen brengt de zichtbare en donkere kanten bij elkaar en lost uiteindelijk de dubbele spanning van de vier elementen op. Ik wijs er nogmaals op dat de vier elementen relatief ten opzichte van elkaar bestaan en hun manifestaties zijn altijd waarnemerafhankelijk.
Het bouwmateriaal van de drie watertekens is de ruimtetijd. Kreeft trekt in een universeel vormloos ruimtetijdcontinuüm een grens waardoor er entiteiten ontstaan met horizonnen. Het tweede waterteken Schorpioen maakt een harde scheiding tussen de binnen- en buitenkant en wat er zichtbaar overblijft is de 4D-horizon waarin wij leven. Het derde waterteken Vissen moet alle scheidingen oplossen en wanneer alle grenzen zijn opgelost verdwijnen alle entiteiten in het Universum. Vissen moet dus horizonnen oplossen en deze zijn waarnemerafhankelijk.
Het simpele wapen van Vissen is de tijd. Zij zal wachten in een oneindige zee van ruimte en tijd. In de bejaarde kosmos is op een gegeven moment alles vervallen tot zwarte gaten. Deze dode entiteiten hebben niet het eeuwige leven. Ze verdampen heel langzaam waarbij ze Hawkingstraling afgeven. Het verdampingsproces verloopt steeds sneller en op het eind gaan zwarte gaten zelfs als sterren stralen. Als zwarte gaten volledig zijn verdampt, verdwijnt de structuur van de vijf lagen (singulariteit, binnenkant, sfeer, buitenkant, leegte) en zijn alle entiteiten opgelost. Zelfs de leegte verdwijnt dus in het eind der tijden.
Vissen doet meer dan suf wachten totdat alle zwarte gaten zijn verdwenen. Zwarte gaten geven bij het verdampen hun geheimen prijs. De Hawkingstraling bevat de informatie van het leven van de entiteit en het transcendente bewustzijn ziet deze informatie als beelden. In stadium 12 wordt de lege ruimte buiten de zwarte gaten een droomland waarin droomwezens (waarover later meer) actief acteren. In de droom verwerkt Vissen alle ervaringen van het heelal: de goddelijke vonk van Ram, de dualiteit van Stier, de dynamiek van Tweelingen, de liefde van Kreeft, het ‘ik’ van Leeuw, de deeltjes van Maagd, de schoonheid van Weegschaal, het onbewuste van Schorpioen, het licht van Boogschutter, de duisternis van Steenbok, de utopie van Waterman. Vissen doorleeft alles nog een keer in dromenland.
Dromenland is nogal vaag en het enige houvast dat ik heb om stadium 12 te beschrijven zijn de zwarte gaten. Dit zijn de enig overgebleven (dode) entiteiten in de kosmos. Zwarte gaten bestaan uit horizon, een stoffelijke lichaam aan de binnenkant en een ruimtelijke lichaam – de ziel – aan de buitenkant. Het dubbel-bewustzijn zit op de horizon van het zwarte gat en het bestaat uit een immanent deel dat aan de binnenkant deelneemt aan het kosmische brein, en een transcedent deel dat de processen aan de buitenkant waarneemt.
Deze twee delen van het bewustzijn zien twee totaal verschillende realiteiten. Het transcendente deel van het bewustzijn buiten het zwarte gat ziet invallende objecten oplopen tegen de firewall en ziet Hawkingstraling het zwarte gat verlaten. Alle informatie van alles wat ooit in het zwarte gat is gevallen komt via de Hawkingstraling weer vrij. Het transcendente bewustzijn kan deze informatie waarnemen maar omdat de informatie door het zwarte gat door elkaar is gehusseld is deze fragmentarisch en het transcendente bewustzijn beleeft het complete leven van de entiteit in een irrationele droom. Het immanente bewustzijn ziet alles wat er binnen het zwarte gat gebeurt. Zwarte gaten vormen in stadium 11 via wormtunnels een kosmisch brein en het immanente bewustzijn is daar een onderdeel van. De twee bewustzijnen zijn strikt gescheiden. Waterman maakt binnen de zwarte gaten plannen voor de toekomst en Vissen kijkt aan de buitenkant naar alle beelden die het zwarte gat vrijgeeft. Waterman richt zicht op de toekomstige cyclus en Vissen kijkt naar het verleden en wordt zich bewust van de aflopende cyclus. Ik noem de twee soorten bewustzijn in het vervolg van de tekst de dromer (Vissen) en uitvinder (Waterman).
De twee waarnemers kunnen volgens de informatieparadox nooit elkaars verhaal aan elkaar vertellen. De reden heb ik bij stadium 4 uitgebreid beschreven. Het volgt uit het equivalentieprincipe: wanneer Kreeft in stadium 4 de ruimte kromt ontstaat er een verschil in perspectief tussen inerte en versnelde waarnemers. Voor levende wezens in sterrenstelsels zijn de verschillen verwaarloosbaar, maar voor de dromer en uitvinder zijn hun perspectieven strikt gescheiden. Sinds Kreeft de massa en kromming van de ruimtetijd heeft geïntroduceerd volgt uit de algemene relativiteitstheorie het merkwaardige fenomeen dat de natuurkundige grootheden energie, massa, entropie en ruimtetijd waarnemerafhankelijk worden. Een voorbeeld is de tijd en ruimte. Twee waarnemers met een verschillende snelheid meten verschillende lengtes voor één en hetzelfde voorwerp en kunnen verschillende tijdsintervallen tussen twee gebeurtenissen meten. Ook over andere natuurkundige grootheden kunnen waarnemers het oneens zijn, zoals de energie.
De waarnemerafhankelijke energie is in de jaren zeventig beschreven door de Amerikaan Stephen Fulling, de Engelsman Paul Davies en de Canadees William Unruh en het effect werd uiteindelijk naar de laatste van deze drie het Unruh-effect genoemd. De energie van een bepaald proces of een bepaalde toestand kan door onderling bewegende waarnemers als heel verschillend gemeten worden. Waarnemers kunnen het zelfs oneens zijn over welke van twee mogelijke processen of toestanden de laagste energie heeft. Dit geldt niet in systeem 3 waar de waarnemers met een constante snelheid ten opzichte van elkaar bewegen, maar kan wel voorkomen vanaf systeem 4 als één van de twee waarnemers versnelt als gevolg van de zwaartekracht (die in stadium 3 nog niet bestaat). Dat heeft vreemde gevolgen voor onze definitie van het vacuüm: als een waarnemer een bepaald stuk ruimte in de toestand met de laagst mogelijke energie ziet, kan een waarnemer die ten opzichte van hem versnelt het daarmee oneens zijn, en dezelfde ruimte in een toestand zien die niet de laagst mogelijke energie heeft. Met andere woorden: voor deze versnelde waarnemer is precies hetzelfde stuk ruimte helemaal niet in een vacuümtoestand maar gevuld met deeltjes. In principe geldt: een waarnemer die met een bepaalde versnelling door een vacuüm beweegt, ziet geen zo leeg mogelijke ruimte. Hij ziet een medium met een bepaalde temperatuur – de Unruh-temperatuur – en hij ziet dit ‘nep-vacuüm’ dus ook een hoeveelheid straling uitzenden die behoort bij die temperatuur. Met het Unruh-effect toonde Stephen Hawking aan dat zwarte gaten een temperatuur hebben en deeltjes uitstralen. De Hawking- en Unruh-straling zijn alleen zichtbaar voor de versnelde waarnemer buiten het zwarte gat, de dromer dus.
De dromer is de versnelde waarnemer. De definitie van een ‘versnelde waarnemer’ is dat zijn snelheid of richting verandert, of dat hij stilstaat in een zwaartekrachtsveld. Waarnemers die niet in vrije val met de zwaartekracht meebewegen, maar die tegen de zwaartekracht in op dezelfde plek blijven of proberen te ontsnappen uit een gravitatieput moeten constant versnellen. Dit geldt voor ons aardbewoners. De zwaartekracht trekt ons naar beneden maar door de weerstand van de Aarde staan wij stil in het zwaartekrachtsveld. Wij leven nog en de Aarde leeft nog, maar na de dood heeft een zwart gat geen fysiek lichaam meer dat weerstand biedt en om buiten het zwarte gat te blijven moet je in de buurt van een zwart gat continu versnellen. Het paradoxale is dat de dromer juist door zijn versnelling de horizon van het zwarte gat ziet als een harde grens waar hij tegen de firewall op zou lopen. Alles buiten het zwarte gat is in stadium 11 en 12 een versnelde waarnemer en de dromer ziet Hawking- en Unruh-straling. Straling is informatie, het zijn golven die de dromer als beelden ziet.
De uitvinder ziet als inerte waarnemer geen horizonnen van zwarte gaten en hij ziet ook geen Hawking- en Unruh-straling, dus geen droombeelden voor Waterman. Maar voor hem bestaat er wel ergens ver weg in de kosmos een andere horizon. Dit is het gevolg van de donkere energie welke de expansie van de ruimte versnelt waardoor verafgelegen sterrenstelsels langzaam naar de rand van onze waarnemingshorizon verdwijnen. Donkere energie vernauwt de blik van de uitvinder, het genereert een horizon en meer specifiek een De Sitter-horizon. Elke uitvinder heeft zijn eigen De Sitter-horizon (op de schaal van een planeet zijn de verschillen verwaarloosbaar). De uitvinder leeft in een bel met een rand. Donker. Als een zwart gat, en met een harde grens moet de De Sitter-horizon een temperatuur hebben en Unruh-deeltjes stralen. De uitvinder ziet dus de informatie van de donkere energie en hij kan in het kosmische netwerk informatie uitwisselen met parallelle kosmossen. De dromer ziet de door donkere energie opgewekte De Sitter-horizon niet.
Als donkere energie volgens de verklaring van de kosmologische constante een eigenschap van de ruimte is, dan zit de uitvinder altijd gevangen in de De Sitter-horizon. Er is wel een uitweg. Volgens de inflatietheorie zal het vacuüm van onze kosmos onvermijdelijk vervallen tot de laagste energietoestand waar de waarde van de kosmologische constante nul is, en er van donkere energie geen sprake meer is. Bij de overgang wordt alles vernietigd en eindigt onze kosmos, maar eindigt niet het verhaal omdat inflatie eeuwig doorgaat en andere kosmossen creëert.
Volgens de strekking van dit boek moet ons heelal terug naar de 0, terug naar het niets en daarom veronderstel ik dat de inflatie eindig is en bijgevolg bestaat er een eindig aantal kosmossen binnen één heelal. Tevens veronderstel ik dat donkere energie is verbonden negatieve entropie (de onzichtbare levenskracht) en zodoende is donkere energie geen uniforme eigenschap van de ruimte, maar is het een lokaal en/of tijdelijk fenomeen dat is verbonden met de levende Aarde en het zal in de toekomst verdwijnen. Als donkere energie langzaam zal afnemen naar 0 zal onze huidige De Sitter-ruimte – zonder catastrofale instorting van het vacuüm – veranderen in een eindige Friedmann-Lemaître-Robertson-Walker-ruimte (flrw-ruimte).
In dit scenario verdwijnt de De Sitter-horizon en verschijnt er in de flrw-ruimte een Rindler-horizon. Ook deze grens heeft alle vreemde eigenschappen van een zwart gat. Golflengten van licht strekken zich bij de Rindler-horizon tot enorme proporties uit, en de tijd vertraagt en stopt aan de rand ervan. Hij heeft entropie die afhankelijk is van de grootte van het oppervlak, met entropie komt temperatuur, en dus hitte en met hitte komen deeltjes en Unruh-straling. Ook de Rindler-horizon is waarnemerafhankelijk: de uitvinder ziet hem niet en de dromer ziet de grens wel. Als in onze kosmos donkere energie verdwijnt, ziet de dromer twee horizonnen: die van zwarte gaten en de Rindler-horizon. En dan ziet de dromer Hawkingstraling van de zwarte gaten en Unruh-straling van de Rinder-horizon. Vissen ziet twee droombeelden bij elkaar komen. Bij het aanschouwen ervan zit de dromer opgesloten tussen de Rindler-horizon en de horizon van zwarte gaten.
In alle scenario’s ziet de dromer alles. De dromer ziet de Rindler-straling vanuit de horizon bij de rand van de leegte en hij ziet Hawkingstraling uit het dodenrijk en in de Hawkingstraling is de informatie van de donkere energie door de uitvinder verwerkt (die De Sitter-horizon ziet, veroorzaakt door donkere energie) en daarmee ziet de dromer de onderwereld van Schorpioen. In de droom komt de onbewuste informatie uit de onderwereld en de bewuste informatie van de bovenwereld samen. Vissen verenigt in haar dromen het bewuste met het onbewuste maar zij kan dit niet rationeel begrijpen.
Dat is precies wat er gebeurt in onze dromen waarin dagelijkse belevenissen worden vermengd met onbewuste gedachten en onverwerkte pijn. Wanneer we dromen lijkt de droom de werkelijkheid, totdat we wakker worden maar in stadium 12 worden we niet meer wakker: de droom van Vissen is dan de realiteit. In stadium 10 zijn dromen bedrog maar in stadium 12 is de virtuele wereld echt. Wij leven nu niet in een droom omdat we eerst dood moeten gaan. Stadium 10 is voor entiteiten de aardse realiteit en stadium 12 is voor entiteiten de droomwereld. Vanuit stadium 12 lijken de systemen 1 t/m 11 een illusie hoewel deze illusie de beelden genereert voor de droomwereld.
De dromer is de levensvorm van stadium 12. Deze levensvorm is gebaseerd op de zwaartekracht. Voor zulke schepselen is de ruimte een soort materie met vormen. Binnen onze kosmos zouden de droomwezens zich kunnen voeden met de energie uit de zwaartekrachtsgolven die ontstaan bij botsingen tussen zwarte gaten, sterrenstelsels of andere hemellichamen, maar ook uit de rotatie en orbitale bewegingen van planeten, en nog kleinere gravitationele golven van watervallen, windpatronen, getijden en zeestromingen, of zelfs aardbevingen. Dit geeft een idee hoe zulke wezens de kosmos beleven, maar droomwezens bestaan niet binnen stadium 10.
Een levensvorm die is gebaseerd op zwaartekracht heeft geen last van de barrières tussen de schaalgroottes die vanuit ons perspectief juist veroorzaakt worden door de zwaartekracht. Bij de beschrijving van de vijf schaalgroottes in het hoofdstuk van stadium 10, zagen we dat de zwaartekracht de grenzen trekt tussen de schaalgroottes. De zwaartekracht is het buitenbeentje tussen de andere drie fundamentele krachten. In de M-theorie speelt de zwaartekracht een bijzondere rol. Het is de enige kracht die niet gebonden is aan onze kosmos en gravitonen kunnen vrij door alle dimensies en kosmossen bewegen (dat is ook de verklaring waarom de zwaartekracht zo zwakt lijkt) en dat maakt gravitatie geschikt als de universele drager van het holistische leven. Deze harde grenzen getrokken door de zwaartekracht, bieden mogelijkheden om bouwstenen te maken voor droomwezens. Een snaar, golffunctie, atoom, planeet en kosmos zijn in de schaalgroottes gescheiden en mogelijk kunnen zulke totaal verschillende objecten in een hogere dimensie structuren vormen, waarop het droomleven is gebaseerd.
Als alle zwarte gaten zijn verdampt eindigt de kosmos in een met straling gevuld niets en omdat de straling zich verspreidt over de ruimte zal de energie van de straling verzwakken. Uiteindelijk verliest de energie (Vuur) al zijn potentie, de entropie (Lucht) wordt dan maximaal, de massa (Aarde) verdwijnt (omdat zwarte gaten verdampen), en de gekromde ruimte (Water) trekt dan vlak. De superzielen van zwarte gaten lossen op in de geest en zonder zielen van entiteiten verliest de ruimtetijd zijn vormen en grenzen. En dan komt er een moment waarin er niets meer verandert en er geen nieuwe toestand meer wordt aangenomen; op dat moment houdt de tijd op te bestaan. Zelfs aan dromen komt een eind.
Als het laatste zwarte gat is verdampt en donkere energie is verdwenen krijgt de kosmos de hoedanigheid van een flrw-ruimte: enkelvoudig, samenhangend en richtingloos. Deze ruimte kan uitdijen, inkrimpen of – als de waarnemingen kloppen en omega gelijk aan is 1 – zal de uitdijing steeds langzamer verlopen en uiteindelijk als een perfect vlakke ruimte tot stilstand komen. Zonder de massa van zwarte gaten is er geen gekromde ruimte, geen zwaartekracht en dus ook geen versnelde waarnemer. Als het laatste zwarte gat is opgelost vloeien de uitvinder en dromer samen en verdwijnt elke horizon, ook de Rindler-horizon. Vervolgens zal in de eindige flrw-ruimte het licht van de verste uithoeken eens elke plaats bereiken en in deze laatste toestand van de kosmos zien alle waarnemers hetzelfde. Vissen overziet uiteindelijk het geheel, het totale plaatje, het hele verhaal van het immanente en transcendente bewustzijn. Met eindige inflatie en een eindige ruimtetijd eindig, zullen uiteindelijk alle kosmossen uitdoven en verdwijnen.
Maar dan hebben we nog het heelal zelf. Deze bestaat sinds stadium 5 uit een singulariteit, binnenkant, horizon, buitenkant en leegte, en de ruimte waar de hele oerknal en inflatie plaatsheeft is de 4D-horizon van het heelal. De vier andere lagen manifesteren zich vanaf stadium 9 in onze kosmos als donkere energie, donkere materie, negatieve entropie (leven) en donkere ruimtetijd (verborgen dimensies). Om terug te keren naar de analogie met de ongeboren vrucht: wij zien alleen het embryo dat is geboren en volgroeid maar de vruchtzak, dooier, placenta en moeder zijn onzichtbaar, maar ze bestaan ergens nog in het heelal. De droomwezens zullen hiermee weer contact maken en alle verschillen en spanningen zullen worden opgeheven. Of in Bijbelse termen; Vissen komt weer in contact met de slang die Adam en Eva verleidde. In de eindsituatie van ons heelal verliezen alle structuren hun vorm. Snaren, golffuncties, atomen, planeten en kosmossen lossen op en verliezen hun betekenis. Horizonnen verdwijnen en de vijf lagen vloeien samen tot één beeld.
In stadium 12 is het heelal een entiteit dat oplost in het Universum maar om als een entiteit te kunnen bestaan moet het heelal (in alle stadia) begrensd zijn in de ruimtetijd binnen het Universum. Hiervoor introduceer ik een twaalfde dimensie. De M-theorie is consistent met elf dimensies (tien ruimtedimensies en één dimensie van tijd) maar de kandidaat voor de Theorie van alles maakt geen onderscheid tussen het Universum en heelal waardoor er geen plaats is voor ons heelal om als een entiteit te bestaan. Ons heelal bestaat in de twaalfde dimensie. Twaalf dimensies, met twaalf stadia en twaalf systemen. Het klinkt perfect logisch.
De Schepping (1) bestaat uit spanningen (2) die bewegen (3) in de tijd waaruit vormen (4) ontstaan en systeem 12 brengt numerologisch gezien dit alles weer samen. In de 12 (3x4) komen de beweging van de drie en de vormen van de vier samen. En de 12 (10+2) is net als de 3 opgebouwd uit een dualiteit (2) en een bemiddelaar (1), waarbij de bemiddelaar in de twaalf is verhoogd naar de 10. In systeem 3 bepaalt het bewustzijn een concrete toestand uit de stof en geest en in systeem 12 verhoogt zich dit principe. Ook in de eindtijd is er een dualiteit, dit keer tussen de uitvinder en de dromer. Dat levert een situatie van twee verschillende verhalen en Vissen kan de paradox van het dubbel-bewustzijn in de allerlaatste toestand van het heelal overstijgen met een godsperspectief. Vissen brengt het universele levensverhaal terug naar God.
In de eindsituatie zijn we met een lege vormloze ruimte in feite weer in stadium 0 beland. En dat is het mysterie van Vissen: het Niets is tegelijkertijd het Al. Vissen brengt alle ervaringen van het heelal als een droom terug naar God. Dit is de enige logische stap om de cirkel te kunnen sluiten, om terug te keren naar God.
De stap van de leegte van Vissen naar de singulariteit van Ram lijkt groot maar is overbrugbaar. Experimenten met stoffen die worden afgekoeld tot nabij het absolute nulpunt tonen aan dat bij de lage energieniveaus het gedrag van stoffen radicaal verandert. Uit proeven was rond 1900 bekend dat de elektrische weerstand van metalen afneemt naarmate de temperatuur daalt maar zou de weerstand ook werkelijk nul worden bij het absolute nulpunt? In 1911 ontdekten twee natuurkundigen dat de elektrische weerstand van kwik onder de temperatuur van 4,2 Kelvin nagenoeg verdween. Het was de ontdekking van supergeleiding. Onder een bepaalde temperatuur kunnen elektronen stabiele Cooperparen vormen en als paar hebben ze een heeltallige spin en zijn het bosonen. Bosonen mogen in tegenstelling tot fermionen dezelfde toestand aannemen en hierdoor verliezen de elektronen hun onderlinge weerstand (want ze stoten elkaar normaliter af) waardoor ze als paren zonder weerstand vrij kunnen stromen. Dit verschijnsel illustreert dat de stofdeeltjes (fermionen) zich gaan gedragen als geestdeeltjes (bosonen).
Gebeurt er iets dergelijks in het eind der tijden? Als alle zwarte gaten zijn verdampt bestaat het heelal uit een vacuüm dat is gevuld met futloze straling. De temperatuur benadert het absolute nulpunt en de straling heeft geen potentie meer. De entropie is maximaal en dat is een stabiele toestand. Er gebeurt dan helemaal niets meer omdat de energie is ‘uitgeput’. Het heelal eindigt koud, stil en leeg. Wanneer deze situatie is bereikt, verdwijnen de afscheidingsschotten – net als bij de hierboven beschreven atomen – en wordt alles één geheel. De futloze overgebleven straling – uitgedoofd licht – gaat zich gedragen als één golf. Alle fotonen gaan dan resoneren als één trilling: één beeld. En iets dat één trilling is, is in feite één verschijnsel. Zo moeten we ons de wonderbaarlijke sprong van de leegte naar de één voorstellen. Op deze manier kan het uitgebluste heelal zichzelf weer tot leven wekken: van het eind naar een nieuw begin, van de dood naar het leven, van chaos naar orde, van afwezigheid naar een verschijning. Wanneer in het eind der tijden al het licht is uitgedoofd kan het ‘dode’ licht weer samenkomen tot een Goddelijke vonk. Vissen brengt haar droom naar God en wanneer God zich bewust wordt van de droom, kadert Hij deze ene waarneming in de ruimtetijd. Al het dode licht wordt door deze bewuste waarneming in een ruimte en tijd geplaatst. Door deze inkadering verandert de chaos in de orde. Op deze manier creëert God een nieuw heelal.
Als we het dichtst mogelijk bij God willen komen moeten we dus de leegte opzoeken. In de leegte komen we in contact met de Bron. Eckhart Tolle schrijft hierover in zijn boek ‘De stilte spreekt’: “Je diepste besef van jezelf, van wie je bent, hangt nauw samen met innerlijke stilte. Dat is het ‘ik ben’ dat dieper gaat dan naam en vorm. Het bewustzijn zit in de stilte. Stilte is de afwezigheid van geluid. Bewustzijn is de afwezigheid van iets, bewustzijn is de leegte.”
Jeroen Visbeek, juli 2005, aangepast in augustus 2018
Dit beleid bevat informatie over uw privacy. Door te posten, verklaart u dat u dit beleid begrijpt:
Dit beleid kan op elk moment en zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Deze algemene voorwaarden bevatten regels over het plaatsen van opmerkingen. Door een beoordeling te plaatsen, verklaart u akkoord te gaan met deze regels:
Als u zich niet aan deze regels houdt, kan dit ertoe leiden dat u wordt uitgesloten van het plaatsen van verdere beoorldeingen.
Deze algemene voorwaarden kunnen op elk moment en zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Beoorldeingen