enveloppe icoon facebook zoeken

Tarot Reisgids voor dwazen

Dit toegankelijke boek geeft je de handvatten om bewuster jouw reis te vervolgen. Lees meer …

boekomslag Tarot reisgids voor dwazen

Met het Tijdgeestmodel duidt Jeroen Visbeek de geest van de tijd met behulp van de precessiekalender en het Dierenriemmodel. Uit het Tijdgeestmodel volgen cycli (met jaartallen) voor beschavingen met tijdperken van 2000, 180 en 15 jaar. Over het Tijdgeestmodel schrijft Jeroen boeken, artikelen en een blog. Het model presenteert hij in lezingen, radioprogramma's en eigen video's.

Stop de klimaatzwendel

Tijdens de donkere dagen voor de Kerst ben ik mij gaan verdiepen in het klimaatdebat. Ik wilde eens de argumenten van de zogeheten ‘klimaatontkenners’ aanhoren. Ik ging er even lekker voor zitten met de gedachte ‘dit wordt lachen’. Mijn veronderstelling was dat de klimaatontkenners door de olie-industrie betaalde ‘wetenschappers’ zijn die de belangen van de fossiele industrie behartigen. Foute mensen dus die verwarring proberen te zaaien, en dat terwijl het vijf voor twaalf is … toch?

De schok was groot toen voor mij al snel duidelijk werd dat de klimaatontkenners juist gerenommeerde gepensioneerde wetenschappers en kritische journalisten zijn; onafhankelijk dus. En hun goed onderbouwde boodschap was schokkend: met zuivere wetenschappelijke argumenten concluderen veel wetenschappers dat de opwarming van de Aarde zonder klimaatmaatregelen de komende eeuw hoogstwaarschijnlijk binnen aanvaardbare grenzen blijft. Anders gesteld: het klimaatprobleem is bedrog!

Hier moest ik in mijn hoofd een draai maken van 180 graden. Ik ben opgegroeid met het geloof in de wetenschap en als ik keer op keer lees dat er binnen de wetenschap consensus bestaat dat het klimaat door onze schuld op hol slaat, dan neem ik dat serieus. Maar nu ik dieper in de materie ben gedoken, kan ik met mijn gezonde verstand alleen maar concluderen dat de klimaatsceptici gelijk hebben, en bijgevolg vervalt de noodzaak van de energietransitie.

Samenvatting van de drie delen van het klimaatdossier

De klimaatwetenschappers hebben in tegenstelling tot wat in de media wordt beweerd geen sterk verband gevonden tussen CO2 en de opwarming van de Aarde. Hun belangrijkste bevindingen zijn: CO2 is niet de hoofdoorzaak van de opwarming, CO2 is een zwak broeikasgas, de zeespiegelstijging versnelt niet, het weer wordt niet extremer, en meer CO2 is zelfs gunstig voor de vergroening van de Aarde. Er is nu geen reden om de uitstoot van CO2 te reduceren. Helaas worden de zuiver wetenschappelijke bevindingen terzijde geschoven en verlenen veel wetenschappers lippendienst aan hun opdrachtgevers.

Met het rampscenario van de alarmisten in de hand, kijk ik vervolgens of de energietransitie een haalbare kaart is. De wereld is verslaafd aan goedkope fossiele brandstoffen en door de groeiende wereldbevolking en de toenemende welvaart in de opkomende landen zal de vraag naar goedkope fossiele energie voorlopig blijven stijgen. Er zit nog zeker voor honderd jaar meer dan genoeg olie, gas en steenkool in de grond. Alle duurzame bronnen – inclusief kernenergie – kunnen op hun best een deel van de groeiende energievraag ondervangen. Het gestelde doel van reductie van broeikasgassen is op de schaal van de wereld volstrekt onhaalbaar. Hieruit volgt dat elke bijdrage van Nederland hierin onbeduidend is, maar misschien kunnen we wel economische baat hebben bij een energietransitie. Maar alle studies van (onafhankelijke) ingenieurs - dus mensen die er verstand van hebben - laten zien dat alle ‘groene’ energiebronnen zoals biobrandstoffen, wind en zon met de huidige stand van techniek onrendabel zijn. Onverstandig om hierin te investeren.

Wetenschappelijke studies tonen dat zelfs zonder reductie van CO2-uitstoot het klimaat niet op hol slaat, en dat is maar mooi ook omdat de energietransitie deze eeuw onmogelijk is. Maar hoe is het toch mogelijk dat wij zijn gaan geloven in het fabeltje van de klimaatmythe? We zijn geïndoctrineerd met het verhaal dat de menselijke CO2-uitstoot dramatische gevolgen heeft voor het klimaat, en we worden gebombardeerd met beweringen van deskundigen, politici en zelfs van journalisten dat de energietransitie noodzakelijk, betaalbaar en haalbaar is. Het appelleert aan ons schuldgevoel. De westerse mens heeft met zijn vervuilende leefstijl en onderdrukking van de armen zichzelf verrijkt en de wereld in gevaar gebracht. Om onze erfzonde goed te maken moeten we nu een aflaat betalen. De klimaatgekte en energietransitie zijn een religie waarin de aanhangers geloven dat de mens even aan de thermosstaat van de Aarde kan draaien. Met de klimaatverdragen en energieakkoorden zitten we zelfs wettelijk vast aan deze hersenschim. Het is het toppunt van ironie dat Trump, Wilders en Jensen als verstandige mensen deze waanzin moeten doorprikken.

De waanzin van de energietransitie

De onafhankelijke klimatologen stellen dat zelfs met gelijkblijvende CO2-emissies de temperatuur op Aarde zeer waarschijnlijk binnen de doelstelling van het VN-klimaatakkoord van Parijs blijft. Toch moeten we volgens de klimaathype ‘de aarde moeten redden’. In dit artikel veronderstel ik dat de alarmisten gelijk hebben (antropogene CO2 is de hoofdoorzaak van de opwarming van de Aarde), en met deze (onjuiste) aanname stel ik de volgende vragen:

  • Is het doel van de vergaande reductie van de uitstoot van broeikasgassen haalbaar?
    Ik kom tot de conclusie dat de wereld deze eeuw onmogelijk kan afkicken van fossiele brandstoffen en daarom is het zinloos voor de Europese Unie en Nederland om dit doel te effectueren.
    Daarom stel ik de vervolgvraag.
  • Is de energietransitie een vooruitgang?
    Worden onze economie, welvaart, het milieu en de natuur beter van een energietransitie? Het antwoord is wederom nee. De maatregelen om een onbereikbaar doel te halen leiden tot achteruitgang.
    De twee ontkennende antwoorden zijn twee hele goede redenen om ons te bezinnen op het huidige klimaat- en energiebeleid.
    Tot slot stel ik de vraag over de effectiviteit van het beleid.
  • Is het huidige energiebeleid effectief om broeikasgassen te verminderen?
    Ook hier is de conclusie dat we het paard achter de wagen spannen. We verspillen geld aan de hobby’s van de milieubeweging en het taboe op kernenergie is veelzeggend.

Wat moeten we wel doen?

  • Niet investeren in mitigatie: tegengaan of beperken van klimaatverandering door het reduceren van de broeikasgasuitstoot. De mens kan niet aan de thermosstaatknop van de Aarde draaien.
  • Wel investeren in adaptatie: aanpassing van natuurlijke en menselijke systemen aan de huidige en de te verwachten gevolgen van klimaatverandering. Dit hebben we in het verleden altijd met succes gedaan.
  • Efficiënter omgaan met grondstoffen en energie is altijd goed.
  • Voorkomen van verspilling.
  • Inzetten op innovatie.

Kan de wereld afkicken van fossiel?

Alle landen die het Klimaatakkoord van Parijs in 2015 hebben geratificeerd onderschrijven dat de gemiddelde temperatuur op Aarde maximaal 2 graden mag stijgen ten opzichte van 1850, met de intentie om de temperatuurstijging te beperken tot 1,5 graad. We zitten nu op een temperatuurstijging van 0,9 graden. Het doel van het Klimaatakkoord is om zo snel mogelijk de stijgende uitstoot van broeikasgassen om te buigen. Halverwege de 21e eeuw moet er een evenwicht zijn tussen de uitgestoten broeikasgassen en het vermogen van de natuur om ze te absorberen en hiervoor moeten de wereldwijde antropogene CO2-emissies in 2050 met 50 tot 80 procent worden gereduceerd.

Om het doel van Parijs te halen hebben we vanaf nu nog 11.000 dagen te gaan en daarin moeten alle landen tezamen minstens 11.000 miljoen ton olie-equivalent voor 2050 zien kwijt te raken. Aangezien de energievraag ook nog flink gaat stijgen in die periode moet elke dag tenminste 1 miljoen ton olie-equivalent vervangen worden door een niet-fossiele bron. Dat houdt in dat we iedere dag tot aan 2050 1,5 kerncentrale moeten openen met een vermogen van 1 GW (dat is 2,5x zoveel als de 400 MW kerncentrale in Borssele). In totaal dus 18.000 kerncentrales. Voor de goede orde, op dit moment (na zestig jaar kernenergie) staan er wereldwijd ruim 400 kerncentrales. Prefereert u windmolens dan gaat het dagelijks om 1500 windmolens met een vermogen van 2 MW. Prefereert u zon dan gaat het dagelijks om 14 miljoen zonnepanelen. De opgave van Parijs is volstrekt onwenselijk, onuitvoerbaar, onrealistisch en onhaalbaar. Dossier direct sluiten en andere dingen gaan doen om de wereld mooier te maken.

Alle landen hebben tijdens de VN-klimaattop in Parijs voorstellen gedaan om hun CO2-emessies voor 2050 te reduceren en indien alle landen hun beloftes nakomen (wat niet erg waarschijnlijk is), zou volgens de IPCC-doorrekening in het beste scenario het effect op de gemiddelde temperatuur op Aarde 0,16 °C zijn. Toen het 0,16 graden-nieuws de Verenigde Naties bereikte, gaf dat een schok, die ijlings in de doofpot is gestopt. De ontnuchtering heeft de blinde klimaatdrammers vooralsnog niet tot inkeer gebracht. De landen van de Europese Unie hebben in het Klimaatakkoord van Parijs beloofd dat zij de emissies in 2050 met 80 tot 95 procent zullen reduceren (ten opzichte van 1990). Nederland heeft zijn handtekening gezet om tot 95 procent reductie van broeikasgasemessies te komen in 2050, wetende dat het totale effect van het gesloten akkoord 0,16 °C is.

kaart CO2-emissies per land 2013Het vervormde oppervlak van de landen komt overeen met de CO2-emissies per land.

Het streven naar een klimaatneutraal Europa is zinloos omdat de Europese Unie als geheel slechts 9 procent van de mondiale broeikasgassen uitstoot. Het Nederlandse aandeel is 0,54%. De landen van de Europese Unie hebben zichzelf verplicht om voor een bindend maar niet-afdwingbaar akkoord astronomische bedragen te gaan spenderen voor een niet-meetbaar effect op het klimaat.

Dat leidt tot schizofrene situaties. Minister Eric Wiebes van EZ zegt niet onder indruk te zijn dat de Nederlandse bijdrage zo bescheiden is en dat de kosten zo idioot hoog worden, als je dat afzet tegen de 0,0007 °C opwarming die we ermee zouden voorkomen. De minister zegt dat Nederland zijn verantwoordelijkheid moet nemen en zich mag niet verschuilen achter het minieme verschil dat onze miljardenmaatregelen zullen maken op de wereldopwarming. Laat nou net dat onmeetbare effect het argument zijn geweest dat de staat, Wiebes dus, gebruikte in het Urgendaproces. De landsadvocaat had berekend dat de kosten om de door Urgenda geëiste 25 procent minder CO2-uitstoot te halen in 2020, in geen verhouding staat tot de opbrengst, namelijk 0,000045 graden minder opwarming in 2020.

klimaat energieverbruik wereld 1850-2060
Het jaarlijkse wereldwijde energieverbruik in megaton olie-equivalent (Mtoe) (verticale as links) en de wereldbevolking in miljarden (gele lijn uitgezet op de verticale as rechts). De trend is al 150 jaar deze: elke nieuwe energiebron vervangt niet een oude energiebron. Wereldwijd is de totale hoeveelheid uit steenkool opgewekte elektriciteit vandaag groter dan een eeuw geleden, toen er van gas, olie en kernenergie nog geen sprake was en de hele industriële samenleving op steenkool draaide. Steenkool is nooit vervangen door de schonere gascentrales. De gascentrales kwamen erbij om de stijgende vraag naar elektriciteit te dekken. Elke nieuwe energiebron is een toevoeging om de stijgende vraag te kunnen dekken. Door de stijging van de wereldbevolking en welvaart zal de energiebehoefte toenemen.
Al vele decennia komt ca. 85 procent van alle energie die wereldwijd wordt opgewekt van fossiele brandstoffen, met name kolen, olie en gas. Voor het resterende deel nemen kernenergie, waterkracht en biomassa 13 procent voor hun rekening, en tot slot halen wind- en zonne-energie, aardwarmte en biobrandstoffen samen nog geen 1%. Om de doelstellingen van de energietransitie te halen moeten we het aandeel van fossiel decimeren en het aandeel zon, wind en biomassa op een miraculeuze wijze verhonderdvoudigen.

De wereldbevolking stijgt deze eeuw van 7,5 miljard naar 10 tot 12 miljard mensen en bijgevolg zal de energiebehoefte volgens reële schattingen - ondanks alle besparingen - stijgen met 50-150%. De groeiende vraag naar energie wordt mede veroorzaakt door de verwachte toename van welvaart. De spectaculaire welvaartsgroei in de wereld - die begon in het Westen - is gebaseerd op goedkope fossiele energie en de opkomende landen zoals China, India en Brazilië streven naar meer welvaart en dat kunnen ze alleen bereiken met … goedkope fossiele energie. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er in 2017 in de wereld 1600 nieuwe kolengestookte elektriciteitscentrales in de planning of aanbouw waren. De niet-westerse landen investeren terecht in goedkope fossiele energie. Het is stuitend hoe lichtzinnig onze politici roepen dat we in 30 jaar moeten en kunnen overstappen van goedkoop fossiel naar duur duurzaam. Hiermee zetten we onze welvaart op het spel.

De energie-infrastructuur laat zich niet even ombouwen. Het heeft een gigantische traagheid door de enorme omvang en kapitaalintensiviteit van de installaties en productieketens. Op de schaal van de wereld is een snelle transitie absoluut niet realistisch. Het heeft ruim een halve eeuw geduurd voordat kernenergie, waterkracht en biomassa een aandeel hebben ingenomen van 13%, en windturbines en zonnepanelen hebben veertig jaar na hun introductie een armetierig aandeel van minder dan 1%. Hoe hard je er ook aan trekt: op de schaal van de wereld verloopt een energietransitie met het tempo van een slak. Zelfs aan het eind van deze eeuw zullen fossiele brandstoffen nog steeds het merendeel van de energie leveren omdat de overstap naar duurzame energiebronnen en het elektrificeren van de maatschappij vergaande veranderingen teweeg zal brengen, om over de kosten nog maar te zwijgen. Iedereen die beweert dat we fossiel binnen een halve eeuw kunnen uitbannen vertelt sprookjes.

Peak oil gaat geen roet in het eten gooien. Tot voor kort dachten deskundigen dat de productiecapaciteit van olie op korte termijn kleiner zou worden dan de vraag met als gevolg een olieprijs van ca. 200 dollar per vat. Dat zou gunstig zou voor de stimulering van alternatieve energiebronnen. Maar sinds schalieolie en schaliegas met nieuwe technieken economisch winbaar is, ontstaat er voorlopig geen schaarste aan fossiele brandstoffen. De winbare olie- en gasreserves worden tot op heden elk jaar groter. Met het huidige verbruik is er tot het eind van deze eeuw nog ruim voldoende olie en gas, en er zit zeker nog voor 500 jaar steenkool in de bodem.

Kernenergie is een van de weinige energiebronnen waarmee substantieel CO2-reductie is te behalen tegen aanvaardbare kosten. Nucleaire energie is schoon, goedkoop, veilig, betrouwbaar en redelijk opschaalbaar maar toch is kernenergie taboe verklaard. Overal in de wereld worden kerncentrales vervroegd gesloten, omdat de milieuorganisaties en groene partijen ‘tegen kernenergie’ zijn. Er wordt niet geïnvesteerd in de ontwikkeling van de veelbelovende thorium-gesmoltenzoutreactoren. Duitsland versnelt de sluiting van al zijn kerncentrales, met als gevolg dat de Duitse CO2-uitstoot de komende decennia fors zal gaan stijgen. Trouwens: de 17 Duitse kerncentrales produceren meer CO2-vrije energie dan alle windturbines en zonnecellen op de hele Aarde tezamen. Wie kernenergie tegenhoudt gelooft dus kennelijk niet in het CO2-verhaal.

Toch kan kernenergie niet het aandeel fossiel gaan vervangen. Er zijn nu in de hele wereld ca. 450 kerncentrales, die voorzien in ca 17 procent van de elektriciteitsbehoefte (dat is 2 procent van de primaire wereldenergiebehoefte), en die gaan bijna allemaal de komende 30 jaar dicht. Als de energievraag in 2050 verdubbelt, en ook het vermogen per centrale verdubbelt, moeten er dus 450 nieuwe, veel grotere centrales gebouwd worden om alleen maar het huidige aandeel in de energievoorziening te handhaven. Dit zal waarschijnlijk wel gaan gebeuren, maar heel veel méér zit er niet in. Om fossiel door kernenergie te vervangen zouden méér dan 10.000 grote centrales nodig zijn. Dat is niet realistisch.

Een andere duurzame energiebron is waterkracht. Het extra aanwenden van waterkracht biedt geen soelaas. In Europa is de benutting van waterkracht al praktisch gemaximaliseerd.

Ook het gebruik van biomassa gaat ons niet redden. De inzet van biomassa is vooral interessant wanneer er gebruik gemaakt kan worden van reststromen, wanneer het over korte afstand aangevoerd wordt, en wanneer het afkomstig is van kleinschalige aanplant die een bijdrage levert aan de biodiversiteit. In de praktijk worden in Canada, Verenigde Staten, de Baltische Staten en westelijk Rusland grote bospercelen gerooid voor de productie van houtpellers die vervolgens over grote afstanden wordt vervoerd en in de kolencentrales wordt verbrand. Dit is om allerlei redenen een nogal dubieuze vorm van duurzaamheid. Wanneer er begonnen wordt met kap uit bossen waar voorheen geen biomassa geoogst werd dan begint de cyclus met een CO2-schuld. Bovendien duurt het decennia voordat de CO2 die nu wordt uitgestoten, weer wordt opgenomen door de groei van nieuwe bomen. En dan moet de aanplant voor lange tijd onaangetast blijven. Een andere bedenking is het feit dat hout stoken in centrales 20 procent meer CO2-uitstoot per kWh geeft dan kolenstook en 50 procent meer dan gasgebruik. Een ander nadeel is dat een grote houtoogst uit bossen betekent dat de bodem uitgeput raakt. Om dit te voorkomen zal het bos bemest moeten worden, of zal de as uit de centrales terug moeten naar het bos. Dit laatste is lastig op een verantwoorde en gecontroleerde manier te realiseren. Oogst van een grote hoeveelheid biomassa uit bossen gaat waarschijnlijk ook ten koste van de biodiversiteit. En ten slotte kan het kostbare hout veel beter worden gebruikt in de woningbouw. Op de schaal van de wereld is biomassa volstrekt ontoereikend om de CO2-uitstoot te reduceren. Om alleen de uitstoot door de Europese luchtvaart boven de Kyoto-doelstelling te compenseren, moet er jaarlijks een bos met een oppervlakte van 50 procent van ons land worden aangeplant. Duidelijk een onbegonnen zaak om een verschil te kunnen maken.

Ook biobrandstoffen (biodiesel en biogas) zijn geen schaalbaar alternatief voor fossiel. Duitsland loopt voorop met biobrandstoffen. Bijna 4 procent van de energie in Duitsland komt uit biogasinstallaties. Hiervoor werd in 2013 in Duitsland 2,4 miljoen hectare landbouwgrond ingezet voor de teelt van energiegewassen zoals maïs, graan, gras of suikerbieten. Het benodigde oppervlakte is ruim 14 procent van de 16,7 miljoen hectare die Duitsland in 2013 in agrarische productie had. Dit grondgebied ter grootte van de helft van het oppervlak van Nederland is verloren gegaan voor de voedselproductie en het moet ergens anders in de wereld worden gecompenseerd, mogelijk door de kap van oerwouden. De gevolgen van de snelle ontwikkeling van bio­energie wakkert in Duitsland de discussie aan, vooral door de hoge kosten van de vele (kleine) biogasinstallaties, de toenemende druk op landbouwgrond en de monocultuur van maïs. Grootschalige productie van biobrandstoffen kan fossiel nooit vervangen vanwege de zeer lage energieopbrengst in het hele proces. Er is te veel energie nodig om kunstmest te produceren. De energie-inhoud van biodiesel dat is gemaakt uit koolzaad gaat voor 45 procent weer ‘verloren’ voor de productie van kunstmest.

De conclusie is dat kernenergie, waterkracht, biomassa en biobrandstoffen bij hun huidige kleine aandeel van 13 procent al tegen plafonds aanlopen wat betreft de acceptatie, kosten, inpasbaarheid, opschaalbaarheid en de gevolgen voor de natuur. Deze vier duurzame vormen van energie kunnen in de wereld zelfs niet de stijgende energievraag afdekken.

Maar hoe zit het met de lievelingen van de milieubeweging: zon en wind. Als we onze wereldwijde energievraag met zon en wind zouden willen dekken, hebben we onvoorstelbaar veel windmolens en zonnepanelen nodig, die los van het opslagprobleem van elektriciteit en het probleem van het ruimtegebruik, simpelweg niet gebouwd kunnen worden omdat er niet genoeg winbare grondstoffen zijn. Grote windturbines vergen over de 800 ton staal per stuk, tientallen tonnen aan slecht tot niet recyclebaar composietmateriaal, en 800 kilo neodymium voor de magneten. Er zal een tekort aan neodymium ontstaan. Een vergelijkbaar probleem bestaat met de stoffen indium en gallium voor zonnecellen en lithium en kobalt voor accu’s. tno ziet in een recent rapport zelfs enorme problemen met de totale koperreserves wanneer we de maatschappij verregaand willen elektrificeren.

De optimisten verwachten dat de armere landen in de tropen goeddeels op wind- en zonne-energie kunnen draaien. Het is zeker waar dat zonnepanelen in de (sub)tropen economisch rendabel zijn voor kleinschalige toepassingen. Maar ook een economie van een tropisch land kan niet draaien op zonnepanelen op daken waar een accu voor één etmaal de stroomvraag kan bufferen. Die panelen kunnen maar een fractie van de energievraag dekken. De arme landen willen zich ontwikkelen en zij hebben behoefte aan 24/7 betrouwbare en goedkope stroom en dat komt alleen van fossiel. Zij zullen echt geen gehoor gaan geven aan preken over klimaat en hernieuwbare energie.

In de gematigde zone is zone-energie met de huidige stand van techniek zelfs in kleinschalige toepassing ongeschikt als rendabele energiebron. Om een gemiddeld huis met een elektrische auto en warmtepomp van stroom te voorzien zijn er 50 zonnepanelen nodig (oppervlak 90 m2) en de meeste huizen hebben te weinig geschikt dakoppervlak om dit aantal panelen te plaatsen. De prijs van zonnepanelen daalt de laatste jaren nauwelijks meer en veel kosten zitten in de installaties en arbeid. Alleen dankzij de vette subsidies lijken zonnepanelen voor huishoudens rendabel, maar zonder de saldering kunnen de investeringen niet worden terugverdiend. En dan hebben we natuurlijk nog het grote probleem in de wintermaanden. Een te dure energiebron die in de koude winter nauwelijks energie levert is waardeloos.

Ook windenergie heeft meer nadelen dan voordelen. Los van het opslagprobleem, ruimtegebruik, de kosten, en het doden van vogels, wordt de potentie van windenergie schromelijk overschat. Het potentieel van windenergie is veel kleiner als gevolg van de ‘schaduw’ van grote windparken en de verstorende effecten op het klimaat. Het potentieel is hoogstens een kwart tot de helft van wat tot nu toe als haalbaar werd beschouwd maar zelfs die hoeveelheid energie kunnen we niet oogsten omdat door een ontregeling van de luchtcirculatie op Aarde het klimaat stevig zou opwarmen met een equivalent van een verdubbeling van de hoeveelheid CO2.

Over de betaalbaarheid wordt steevast gelopen. Volgens de Europese Commissie bedragen de kosten voor de Europese aanpak van klimaatverandering een 0,5 procent van het Europees bruto nationaal product. Dit komt neer op 3 euro per week per Europese burger. In een rapport van de Britse onderzoeker Stern wordt uitgegaan van een prijskaartje dat tien maal zo hoog zal zijn wanneer de klimaatverandering niet wordt aangepakt.

Het is een fabeltje dat windenergie ooit economisch rendabel wordt. In het Energieakkoord van de ser wordt gestreefd naar 14 procent duurzame energie in 2023. De kosten voor alle windenergie uit het Energieakkoord (10,5 GW) komen op 55 miljard en hierbij is geen rekening gehouden met inpassingsverliezen en andere indirecte maar reële kosten. Tel je die kosten van de 10,5 GW wind uit het akkoord er nog bij op, dan kom je op bijna 100 miljard. Hier staan nauwelijks baten tegenover en de verduurzaming van ons energiegebruik is slechts ca. 3%. Voor wie cynisch is: onze kosten voor een reductie van 1 ton CO2 liggen tussen de € 200-500 en doordat geen emissierechten worden geschrapt, daalt de CO2-prijs en hoeft de industrie onder het Europese systeem voor emissiehandel (ets) minder te investeren. Via het ets kopen de Oost-Europese landen voor ca. € 25 per ton onze emissierechten op en laten hun vervuilende bruinkoolcentrales ermee draaien. Door dit waterbedeffect is het netto resultaat van onze 100 miljard dus 0 gram CO2-reductie. bron: Climategate

In wezen zijn zon, wind en biomassa ongeschikt als brandstof voor onze hoogstaande technologische maatschappij. Als ze namelijk wel geschikt waren, zouden ze allang zonder subsidies gemeengoed zijn geworden. In de Gouden Eeuw was windenergie wel rendabel, net als paardenkracht, maar onze economie kan niet meer op paardenkracht en windmolens draaien, ook al zouden we miljarden paarden en molens inzetten. Ook de moderne windturbine is onrendabel, en opschalen heeft geen zin: onrendabel blijft onrendabel. Hetzelfde geldt voor biomassa wat in feite neerkomt op het opstoken van bossen; dat deden ze in de Middeleeuwen ook. De techniek van biobrandstoffen stamt uit de oudheid. Het zijn low tech technieken; ongeschikt voor de hightech maatschappij. Zonnepanelen zijn economisch alleen op beperkte schaal bruikbaar in de (sub)tropen en ze zijn nuttig in de ruimtevaart. Zonder een rendabele opslag van elektriciteit voegen zon- en windenergie niet veel toe. Om bijvoorbeeld 7,8 miljoen woningen en 1,8 miljoen bedrijfspanden met warmtepompen te verwarmen moeten er bij windstil weer en strenge vorst meer dan 100 Amer-kolencentrales voluit draaien … en dan doen je koelkast, tv, led-lampjes en elektrische auto nog niets. Onze welvaart is gebaseerd op goedkope fossiele brandstoffen en de duurzame alternatieven zijn met de huidige stand van techniek niet rendabel.

Elke deskundige die realistisch naar het energiebeleid kijkt concludeert dat het een illusie is om te denken dat de wereld voor 2100 zou kunnen genezen van zijn verslaving aan fossiele brandstoffen. Zon, wind, biomassa en waterkracht kunnen de komende decennia op hun best 20 procent bijdragen aan de wereldwijde energiebehoefte. In absolute aantallen zal het gebruik van fossiele brandstoffen zelfs nog fors gaan stijgen vanwege de groei van de wereldbevolking en welvaart. Met gezond verstand kan iedereen becijferen dat het aandeel fossiele brandstoffen wereldwijd deze eeuw rond de 80 procent zal blijven en alleen al om deze reden zijn de Europese klimaatmaatregelen zinloos.

Maar desondanks beargumenteren de klimaatdrammers dat een rijk land als Nederland zijn verantwoordelijkheid moet nemen en het goede voorbeeld moet geven. Ze beweren dat de energietransitie noodzakelijk, haalbaar en betaalbaar is. Dit is drie keer fout. Het is niet noodzakelijk, niet haalbaar en onbetaalbaar.

Maar nu het eerlijke verhaal. Als we de onmogelijke opgave zouden willen uitvoeren en de energievoorziening voor 95 procent gaan dekken met duurzame energie (biomassa, biobrandstoffen, zon en wind) dan is er een enorme ombouw van het land nodig: het grootste deel van het onbewoonde oppervlak moet een andere bestemming krijgen: landbouwgrond voor biobrandstoffen, productiebossen voor hout, windmolenparken en zonneparken. Het meeste land buiten de stad verandert compleet van karakter en uiterlijk. Natuur en landbouw worden bijna overal ondergeschikt aan energieproductie. De berekenbare kosten hiervoor lopen voor Nederland richting de 1000 miljard euro maar om echt op 95 procent CO2-redcutie te komen, zal dit bedrag nog veel verder oplopen. En dan nog moeten we bedenken dat we flink veel CO2 ‘uitstoten’ door de import van grondstoffen, kleding, auto’s, zonnepanelen, apparatuur, allemaal spullen die elders worden gemaakt en waar fossiele brandstoffen voor worden gebruikt voor productie en transport. Zie het plan van David MacKay voor Engeland.

energiebronnen EROIDeskundigen gebruiken voor energiebronnen het begrip EROI: 'Energy Return On Investment'. Dit begrip kwantificeert de hoeveelheid energie die je krijgt tegenover de geïnvesteerde hoeveelheid energie. De EROI kun je in één getal (ratio) uitdrukken en die geeft feitelijk aan hoeveel energie je moet investeren om een bepaalde hoeveelheid energie op te wekken. Het is eigenlijk het rendement op je investering, maar nu niet in geld uitgedrukt maar in energie. Het voordeel van deze ratio op energie in tegenstelling tot het rendement op investering, is dat dit niet wordt verstoord door subsidies en andere verborgen kosten. Men heeft becijferd dat in onze moderne maatschappij de EROI-waarde minimaal 7 moet zijn. Uit de grafiek volgt dat pv-zonnepanelen, biomassa en windenergie ongeschikt zijn als energiebron voor een moderne maatschappij. Windenergie lijkt aanvankelijk gunstig, maar het is alleen zinvol als het wordt opgeslagen en dan zakt de warde ook door de grens van 7. Naast waterkracht zijn alleen thermische zonnecentrales (Solar CSP) in de (sub)tropen geschikt als duurzame energiebron. Fossiele brandstoffen hebben een grote energiedichtheid. Om de energie-inhoud van één vat olie (ongeveer 160 liter) te genereren moet een mens 22.000 uur fietsen.
 

Heeft Nederland baat bij een energietransitie?

De wereldeconomie draait op goedkope fossiele brandstoffen en dat zal niet veranderen. Een Europese energietransitie is een zinloze exercitie om het gestelde doel van vermindering van de wereldwijde vermindering van CO2-uitstoot te halen maar we kunnen het wellicht ook om een andere reden doen. Een ‘transitie’ houdt een belofte in dat we na een investering een beter systeem krijgen. Misschien is dat een goede reden om over te stappen naar duurzame energiebronnen. Energietransities kunnen snel gaan. Na de ontdekking van het Groningse gasveld in 1959 werd aardgas in slechts twaalf jaar tijd een bron die de helft van alle energie in Nederland leverde. Nadat de Fransen in 1962 hun eerste kerncentrale openden, duurde het nog geen twintig jaar voordat kernenergie in hun land de belangrijkste bron van elektriciteit werd. Maar deskundigen hebben vastgesteld dat de huidige technologie van windturbines, zonnepanelen en biomassa niet voldoet aan de eisen die een moderne maatschappij aan energiebronnen stelt (EROI > 7) en er kan om die reden geen sprake zijn van een vooruitgang. De overgang van fossiel naar duurzaam heeft dan ook de volgende nadelige gevolgen:

  • De prijs voor elektriciteit gaat sterk omhoog;
  • De leveringszekerheid van elektriciteit daalt;
  • Bedrijven en particulieren maken voor honderden miljarden aan kosten die ze niet terugverdienen;
  • De enorme aantasting van het landschap en de natuur door windmolen- en zonneparken: ruimtegebruik, horizonvervuiling, vogelsterfte;
  • Vermindering oppervlak landbouwgronden door de productie van biobrandstoffen en biomassa, met ontbossing en verdwijnen van natuur elders als ongewenst gevolg.

De gelovers verhullen de bovenstaande gevolgen en zijn onrealistisch over de kosten en baten. In de ogen van de klimaatalarmisten moet de energietransitie slagen. Er is een hoop wensdenken.

  • Onjuiste bewering: Het is goed voor de economie, het levert banen en kennis op.
    Tegenwerping: Het gaat erom dat het geld ook beter kan worden geïnvesteerd. De miljarden subsidies in windparken, zonnepanelen en biomassa worden besteed aan het gebruikmaken van bestaande technologie. De werkgelegenheid zit vooral in de bouwsector. De investeringen leveren weinig meerwaarde op voor onze kenniseconomie en het verhoogt niet onze arbeidsproductiviteit. Economisch gezien kan het geld effectiever besteed worden in het onderwijs of aan onderzoek en innovatie in de ITC, robots, nano- en biotechnologie, en dat levert banen op die de arbeidsproductiviteit wel verhogen. Daarnaast wordt de energievoorziening duurder en onbetrouwbaarder. De transitie is slecht voor onze economie.
  • Zwakke bewering: Het maakt ons onafhankelijk van ‘schurkenstaten’ in het Midden-Oosten en Rusland.
    Tegenwerping: Dit argument zou inderdaad waar zijn als we echt fossiel zouden kunnen terugdringen maar dat is een illusie. De zogeheten ‘schurkenstaten’ blijken door de jaren heen trouwens zeer betrouwbare leveranciers van fossiele brandstoffen. Rusland is ook ten tijde van de Koude Oorlog altijd al zijn leveringsverplichtingen aan het Westen nagekomen. Rusland en andere olieproducerende landen zijn meer afhankelijk van het Westen dan andersom. Afhankelijkheid is zelfs gunstig voor de vrede. De verkoop van gas uit Rusland aan West-Europa is de beste garantie voor vrede in Europa.
  • Onjuiste voorspelling: Na de industriële en digitale revolutie staan we aan het begin van de energierevolutie. “Power to the peolple”. Elk huishouden wordt met zonnepanelen een producent van energie en op wijkniveau gaan alle bewoners een windmolen en de opslag van energie beheren waarbij de accu’s in de elektrische auto’s mede als buffer kunnen worden gebruikt. Met slimme technologie worden vraag en aanbod met een smart-grid op elkaar afgestemd.
    Tegenwerping: Iedereen in de wijk moet participeren en flink investeren en voor de back-up blijven huishoudens afhankelijk van grote energieleveranciers. De accu’s van elektrische auto’s hebben onvoldoende capaciteit om elektriciteit te kunnen bufferen. Wanneer ieder huishouden een elektrische auto voor de deur zet kunnen we 7% á 8% van de stroombehoefte opslaan. Het elektriciteitsverbruik van een huishouden zal 300-400 procent stijgen na installatie van een warmtepomp en de aanschaf van een elektrische auto. Om de benodigde 11 kWh per jaar op te wekken heeft elk huishouden ca. 50 zonnepanelen nodig die echter in de winter nauwelijks energie produceren. Een smart-grid lost dat niet op. Het onafhankelijke huishouden is een sprookje.
  • Onjuiste bewering: We halen warmte uit de grond.
    Tegenwerping: Aardwarmte zit in Nederland diep onder de grond en is erg duur. Er kleven ook risico’s aan welke vergelijkbaar zijn met die van schaliegas.
  • Onjuiste bewering: Energie wordt goedkoper omdat zon en wind gratis zijn.
    Tegenwerping: Dit is pertinent onjuist. Stroom uit windenergie en zonne-energie is 2 tot 3 keer zo duur in vergelijking tot stroom die opgewekt wordt met fossiele brandstoffen en kernenergie. Zie grafiek hieronder.

Het fiasco van de Energiewende

 
stroomprijs landenWillis Eschenbach heeft in 2015 op basis van de gegevens van Eurostat en Strom-Report een grafiek gemaakt waarin duidelijk de correlatie te zien is tussen de capaciteit van de geïnstalleerde duurzame energie-opwekkers (exclusief hydro-elektriciteit) en de stroomprijs in eurocenten (verticale as). In de landen met relatief de meeste duurzame opwekking – Denemarken en Duitsland – is de stroomprijs beduidend hoger. In Duitsland was in 2000 de stroomprijs nog 14 eurocent/kWh. Dus hoewel zon en wind ‘gratis’ zijn is elektriciteit uit zon en wind duurder dan uit fossiele brandstoffen of kernenergie.

Duitsland wordt vaak als voorbeeld aangehaald als het land dat voorop ligt met de energietransitie. Het merkwaardige is dat Frankrijk nooit wordt genoemd en dit terwijl de Fransen per inwoner de helft minder koolstofdioxide uitstoten dan de Duitsers. Dit verschil wordt mede veroorzaakt omdat Frankrijk 75 procent van zijn elektriciteit uit kernenergie haalt terwijl onze oosterburen veel elektriciteit produceren met vervuilende steen- en bruinkool. Het resultaat van de twintig jaar Duits energiebeleid is een afname van de CO2-uitstoot van 327 Mton in 2000 tot 307 Mton in 2016; een reductie van 6%, waarbij er wat vertekeningen in zitten:

  • een deel van deze afname is een gevolg van energiebesparing en het voorkomen van verspilling;
  • een deel van deze afname is een gevolg van een kleine verschuiving van steenkool naar Russisch gas;
  • een deel van de groei van duurzame elektriciteit compenseert de sluiting van kerncentrales;
  • de CO2-uitstoot van biomassa mag buiten de boeken worden gehouden en de Duitse regering doet er van alles aan om de CO2-uitstoot cosmetisch te laten dalen, middels een keur aan CO2-boekhoudkundige trucs.

Kortom: met de plussen en minnen behaalt het groene ‘succesverhaal’ slechts een CO2-reductie van ongeveer vijf procent en dit resultaat heeft geen meetbaar effect op het klimaat. Als we dit povere resultaat afwegen tegen de kosten wordt het plaatje nog triester. De Duitse subsidies voor groene stroom over 2018 bedroegen ongeveer € 30 miljard. Deze jaarlijkse kosten worden doorberekend via de energierekening van de huishoudens en het MKB. De grote Duitse bedrijven krijgen vrijstelling van ecobelastingen. De Duitse belastingbetaler betaalt inmiddels een slordige € 700,- extra per jaar aan groene subsidies. Cumulatief hebben de Duitse burgers en het MKB vanaf 2000 bijna 200 miljard euro betaald en zelfs wanneer Duitsland de Energiewende per morgen zou afschaffen, moet er door wettelijke toezeggingen voor de komende 25 jaar nog altijd een slordige € 500 miljard worden betaald. Deze 500 miljard levert trouwens geen enkele ton extra CO2-reductie op, het is alleen al nodig om de huidige reductie van 5 procent te behouden. Cumulatief zijn de kosten over 40 jaar € 700 miljard (200 + 500 miljard) en dat komt overeen met bijna 9000 euro per Duitser.

Over de kosten is steevast gelogen. In 2004 verklaarde de toenmalige Duitse milieuminister, Jürgen Trittin (Groenen): ‘Es bleibt dabei, dass die Förderung erneuerbarer Energien einen durchschnittlichen Haushalt nur rund 1 Euro im Monat kostet – so viel wie eine Kugel Eis.’ (Het feit is dat de investeringen van hernieuwbare energie een gemiddeld huishouden slechts ongeveer 1 euro per maand kost - evenveel als een bolletje ijs). En nu weigert de federale Duitse regering om een transparante kosten-batenanalyse te maken van de Energiewende omdat volgens hen deze kosten alleen kunnen worden vergeleken met een ‘nulscenario’. Het volk zou zich wel eens bedrogen kunnen gaan voelen.

Enkele gevolgen van de Energiewende:

  • In 2016 werd in Duitsland 128 TWh aan wind- en zonnestroom geproduceerd, waarvan 40 procent overbodig was. Er was op het moment van de productie geen vraag naar. Dit surplus werd geëxporteerd voor € 1,5 miljard, maar de Duitse belastingbetaler had het wel eerst met het zesvoudige (€ 9 miljard) gesubsidieerd.
  • Tot voor kort kon Duitsland zijn overproductie nog tegen dumpprijzen in Nederland kwijt maar nu Nederland ook massaal gaat ‘vergroenen’ is dat straks niet meer mogelijk.
  • De betrouwbaarheid van de Duitse elektriciteitsvoorziening komt in gevaar. Je kunt niet straffeloos weersafhankelijke wind- en zonnestroom op het net ‘gooien’. Om het net stabiel te houden moet er steeds vaker worden ingegrepen: 65 keer in 2005 en 6171 keer in 2015. Met het huidige aandeel van 20 procent zon- en windenergie nadert Duitsland de kritische grens.
  • De grote stroomproducenten voelen zich gemangeld door Berlijn. Van de ene kant zien ze hun marktaandeel slinken door de subsidies voor windmolens en zonnepanelen. Aan de andere kant worden ze gedwongen onrendabele centrales open te houden omdat anders de stabiliteit van het stroomnet in gevaar komt. Door de subsidies is de marktprijs voor elektriciteit verstoord met als gevolg dat de beurswaarden van de energiebedrijven zijn gekelderd en de energiebedrijven failliet dreigen te gaan. De aandeelhouders hebben al miljarden verloren: de aandeelhouders zijn de pensioenfondsen, gemeenten en provincies. Het toppunt van ironie is dat straks de Duitse overheid voor vele miljarden de kolen- en bruinkoolcentrales moet gaan subsidiëren om de energievoorziening te garanderen.

De groei is er in Duitsland inmiddels helemaal uit. Meer windmolens en zonnepanelen plaatsen heeft geen zin meer omdat de opgewekte stroom niet meer kan worden afgenomen. De bouw van nieuwe windmolens stagneert en de markt voor zonnepanelen is ‘dood’. De Duitsers discussiëren nu hoe het verder moet. Al het laaghangend fruit is wel geplukt. De balans van 20 jaar groen beleid: de Duitse burgers en het MKB worden bedrogen en betalen astronomische bedragen voor een heel klein beetje minder CO2-uitstoot. Het Duitse fiasco toont dat de energietransitie heel veel geld kost en niets oplevert. Zelfs de makkelijkste eerste stappen hebben economisch beschouwd geen baten, en daarnaast is het schadelijk voor de natuur en desastreus voor het landschap. Dit is geen ‘transitie’ in de betekenis van een investering welke een verbetering oplevert: in alle opzichten is dit een fiasco.

Lees verder: groenerekenkamer.nl en climategate.nl

energieverbruik Duitsland_2016 grafiekSinds 2000 voert Duitsland het beleid van de ‘Erneuerbare Energie Gesetz’ (EEG) en dat heeft in 2016 geleid tot een aandeel duurzame energie van 12,6% over het totale energieverbruik (in Nederland was dat 5,5%). Van deze 12,6% bestaat meer dan de helft uit biomassa (waarvoor bossen worden gerooid en landbouwgrond wordt opgeofferd) en slechts 6% komt uit zon en wind. Elektriciteit beslaat slechts 20% van het totale energieverbruik (dit zal door de elektrificatie iets omhoog gaan). Wanneer we alleen naar de Duitse productie van elektriciteit kijken komt Duitsland op 30% duurzame stroom waarvan tweederde afkomstig uit zon en wind (20% van de elektriciteitsproductie).
 

Kosten en baten voor Nederland

In Nederland lopen we in de voetsporen van het fiasco van Duitsland. Om de plannen te verantwoorden doen politici schimmig over de kosten en baten. Minister Wiebes van Economische Zaken schreef in maart 2018 aan de Tweede Kamer dat Nederland in 2022 de eerste windparken ter wereld krijgt die zonder subsidie draaien. Volgens de Rekenkamer ging de vvd-minister daarmee voorbij aan een belangrijk feit dat de stroomkabel (een derde van de totale kosten) buiten beschouwing was gelaten; met goocheltrucks worden de kosten van de stroomkabel op de gebruikers afgewenteld.

Wiebes heeft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) laten uitrekenen wat het bereiken van het Klimaatakkoord van Parijs kost. Om een reductie van 49 procent in 2030 te halen komt de schatting van het PBL op een jaarlijks bedrag van 3,5 tot 5,5 miljard. Volgens Wiebes kost de hele energietransitie ons 1-3 procent van het bnp, zeg maar het jaarlijkse budget van het Ministerie van Defensie. Kortom, geen probleem. Gaat u maar rustig slapen.

Nu de berekenbare kosten voor Nederland voor 15% CO2-reductie:

Subsidies voor windenergie, zon en biomassa € 140 miljard
Kosten energieneutraal maken alle woning € 235 miljard
Kosten energieneutraal maken alle bedrijfspanden € 210 miljard
Extra stroom door warmtepomp € 44 miljard
Afkoppelen van gas € 50.000/huishouden x 7,7 miljoen woningen € 385 miljard
Totaal € 580 miljard
De baten zijn nihil (€ 10 miljard minder uitgaven aan gas is gelijk aan € 10 miljard minder inkomsten aan gas).
 
grafiek energieverbruik China 2000-2017Optimisten roepen dat China hard op weg naar een duurzame energievoorziening; " Ze halen ons in!". Toch was in 2017 nog slechts 3 procent van alle opgewekte energie duurzaam (excl. waterkracht). China tempert de laatste jaren steenkool, maar olie, gas en kernenergie blijven stijgen.

De maatregelen van dit rekensommetje zijn gebaseerd op de huidige plannen (huishoudens van het gas af en overstap op warmtepompen) en hiermee wordt een CO2-reductie gehaald van 15 procent en dat is niet voldoende voor de doelstelling van 49 procent reductie in 2030. Om 49 procent te halen is een dubbele inspanning nodig; grofweg 1000 miljard. Onderzoeksbureau CE Delft komt op vergelijkbare kosten: voor de komende 15 jaar minimaal 50 miljard per jaar. Dit is een factor 10 hoger dan de doorrekening van het PBL. Forum van Democratie kwam voor een reële schatting uit op 1000 miljard euro. Dat is 60.000 euro per Nederlander. Dit lijkt een reële schatting. Zo verwacht de koepelorganisatie Aedes dat de woningbouwcorporaties 108 miljard euro kwijt zijn aan maatregelen om hun woningen CO2-neutraal te maken, ofwel 52.000 euro per woning. Het gaat om 2,1 miljoen corporatiewoningen en voor het klimaatneutraal maken van de 7,7 miljoen woningen in Nederland komen we dan grofweg op 400 miljard euro. De realistische berekenbare kosten voor 49 procent CO2-reductie gaan zeker richting de 1000 miljard euro. Maar 49 procent is volgens de alarmisten niet genoeg om de Aarde te redden. De astronomische kosten die Europa wil gaan ophoesten zullen Rusland, China, India en de Verenigde Staten nooit doen, en daarmee is het weggegooid geld wat betreft de klimaatdoelen.

Het wordt tijd dat we ons gaan bezinnen op een verstandig energiebeleid.

Ondertussen wordt er nagedacht over slimme technologieën om energie te besparen en duurzame energie efficiënt in te zetten. Van kernfusie hoeven we volgens de deskundigen de komende 50 jaar niets te verwachten. Daarom zetten de beleidsmakers hun kaarten op de volgende drie technologieën: CO2-opslag, de elektrische auto en de waterstofeconomie. Volgens de onderstaande analyses gokken de beleidsmakers op de verkeerde paarden.

CO2-opslag is kosteneffectief maar is geen transitie

 
uitstoot broeikasgassen Nederland grafiek CBSIn 2017 werd in Nederland 163 miljard kilogram koolstofdioxide (CO2) uitgestoten en dat is evenveel als in 1990. De totale uitstoot aan broeikasgassen is wel gedaald: van 221 megaton CO2-equivalenten in 1990 naar 193 miljoen ton in 2017. De daling komt dus volledig voor rekening van minder uitstoot van methaan, lachgas en F-gassen. Ondanks dat de industrie meer produceert en er meer mensen in Nederland wonen is de CO2-uitstoot gelijk gebleven.

CO2-afvang en -opslag wordt door voorstanders van CO2-opslag gezien als een tussenoplossing voor de komende 50 tot 60 jaar. Als er aan het eind van deze eeuw steeds minder fossiele brandstoffen worden gebruikt, zo redeneren voorstanders, dan zal CO2-afvang en -opslag niet meer nodig zijn. Een haalbaarheidsstudie van het Havenbedrijf Rotterdam, de Gasunie en Energiebeheer Nederland naar afvang en opslag van CO2 in lege gasvelden komt tot de conclusie dat het technisch haalbaar is en ‘kosteneffectief’ in vergelijking met andere maatregelen ter reductie van de CO2-uitstoot. In de regeringsplannen wil men al in het jaar 2030 op deze manier 20 miljoen ton wegwerken (ca. 10 procent van de Nederlandse CO2-uitstoot). De kosten hiervoor worden geschat op € 1,2 miljard per jaar. Voor nieuwe elektriciteitscentrales, die op fossiele brandstof draaien, kan CO2-opvang de kosten van de elektriciteitsproductie met 35 tot 85 procent doen stijgen, afhankelijk van het ontwerp, de werking en financiering van de installatie. Het PBL schat dat in de Nederlandse Noordzee de komende halve eeuw maximaal 25 tot 30 miljoen ton CO2 per jaar kan worden opgeslagen; ongeveer de helft van de totale industriële uitstoot (nu 45 miljoen ton) of 15 procent van de totale huidige CO2-uitstoot.

De bezwaren van CO2-opslag zijn:

  • Feitelijk wordt er meer fossiele brandstof gebruikt. Voor de afvang en opslag van de CO2-uitstoot van 4 kolencentrales is er 1 extra kolencentrale nodig om de benodigde energie te kunnen leveren.
  • Er is kans op lekkage en de opslagvelden zullen eeuwenlang moeten worden gecontroleerd. Wie is daarvoor verantwoordelijk?
  • Het plan strookt niet met het afbouwen van fossiel maar het is wel met afstand de goedkoopste manier om broeikasgassen te verminderen. Dat maakt het zeer aantrekkelijk en er is een grote kans dat we CO2-opslag deze eeuw niet van fossiel afkomen.

Deze aantrekkelijke manier om de klimaatdoelen te halen geen transitie maar een achteruitgang. De uitgestoten CO2 afvangen en opslaan is eigenlijk gewoon meer fossiele industrie met een prijskaartje van miljarden per jaar.

Elektrische auto is achteruitgang

De superlatieven vliegen je om de oren:

  • 2021 moet het jaar worden dat de elektrische voertuigen goedkoper worden dan de auto’s met verbrandingsmotor. De actieradius zal dan 500 km zijn en de laadtijd 10 minuten.
  • In 2024 komen de autonoom rijdende elektrische voertuigen volop beschikbaar, wat een revolutie in de mobiliteit zal veroorzaken.
  • Vanaf 2030 mogen er in Nederland alleen nog elektrische voertuigen worden verkocht.

Nu weer afdalen naar de realiteit:

  • De goedkoopste elektrische auto is nog altijd twee keer zo duur als een vergelijkbare brandstofauto.
  • De accu’s van een elektrische auto zijn na ongeveer 8 jaar versleten en omdat de kosten van accu’s de helft van de nieuwwaarde van de auto bedragen, is de restwaarde van een elektrische auto met versleten accu’s heel laag. De gemiddelde levensduur van een personenauto met een verbrandingsmotor ligt tussen de 16 en 17 jaar. Een tweemaal duurdere elektrische auto moet tweemaal sneller worden afgeschreven.
  • De technologie van de lithiumaccu is uitontwikkeld en de prijs zal niet veel meer gaan dalen door o.a. een dreigend gebrek aan grondstoffen.
  • De actieradius is misleidend. De genoemde waarden van 160 tot 500 km zijn gemeten in ideale omstandigheden (nieuwe accu, 23 °C, geen airco of kachel aan). Testen wijzen uit dat de werkelijke actieradius van elektrische auto’s tot 40 procent lager ligt dan het bereik dat de autofabrikanten opgeven. Het maakt uit of je 100 of 130 km/uur op de snelweg rijdt. In winteromstandigheden blijft er nog 30 procent van de opgegeven actieradius over.
  • De accu’s verouderen langzaam en aan het eind van de levensduur hebben ze nog een capaciteit van 70-80 procent, dus hoe ouder, hoe slechter de actieradius. Na acht jaar haalt een auto met een actieradius van 200 km in de vrieskou nog geen 50 km.
  • Ook boven de 30 graden Celsius nemen de prestaties van de batterij af. Bij tropische temperaturen wordt aangeraden om de accu niet vol te laden. Vooral als een auto lange tijd wordt blootgesteld aan hoge temperaturen neemt de accucapaciteit blijvend af.
  • Zonder groene stroom is de elektrische auto slechter voor het milieu dan een benzinemotor.
  • Elektrische auto’s kunnen geen caravan trekken.
  • Elektrische auto’s zijn gevaarlijk bij brand.
  • De normale laadtijd is enkele uren. Snelladers (in 20-30 minuten 80 procent opladen) zijn nog nauwelijks beschikbaar. Te vaak snelladen is slecht voor de accu.
  • De elektrische auto heeft 50 procent minder onderhoud nodig en daarom verdienen fabrikanten er nauwelijks aan. Zij zullen hun marges moeten vergroten en de elektrische auto’s blijven te duur.
  • In 2030 zouden er 1,8 miljoen publieke laadpalen moeten zijn. Het huidige elektriciteitsnet kan dat echter niet aan. Het elektriciteitsverbruik van 6 miljoen elektrische auto’s (op een totaal wagenpark van 9 miljoen) is equivalent aan 5 miljoen huishoudens (13.000 km/jaar, 0,225 kWh per km, gemiddeld huishouden verbruikt nu 3.500 kWh per jaar). Waar komt de extra vraag naar elektriciteit vandaan?
  • De kosten van elektriciteit verdubbelen door de toepassing van wind- en zonne-energie.
  • De enige twee echte voordelen van elektrische voertuigen is een verbetering van de luchtkwaliteit in steden en minder geluidsoverlast.

De doorbraak van de elektrische auto is geen gelopen race i.v.m. de kleine actieradius en hoge prijs van accu’s. De verwachtingen dat de prijs en capaciteit van accu’s snel beter wordt, is wensdenken. De elektrische auto is vanwege de hoge aanschafkosten niet interessant voor mensen die weinig kilometers maken en is vanwege de slechte actieradius niet interessant voor mensen die veel kilometers rijden. Het subsidiëren van elektrische auto’s een douceurtje van de overheid aan een zeer beperkte bevolkingsgroep op kosten van de rest van de samenleving. Een hybride auto met een kleine accu lijkt het beste compromis.

De oplossingen voor het opslagprobleem

Het grote probleem van duurzame energie is deze: de vraaggestuurde energiebehoefte sluit niet aan op de aanbodgestuurde energielevering van hernieuwbare energie. In 2016 leverde de zonnigste dag vijftig keer meer zonnestroom op dan de donkerste winterdag en de stormachtigste dag in 2016 leverde zelfs tachtig keer meer windstroom op dan de meest windluwe dag. Vanwege de grilligheid van wind en zon kan tot 5% van het elektriciteitsverbruik probleemloos ingepast worden in het huidige elektriciteitsnet. Duitsland kampt met 20 procent opwekking uit zon en wind met het probleem dat bij dagen met veel wind windturbineparken worden afgeschakeld door de netbeheerder en deze capaciteit terugkopen kost de netbeheerder geld wat doorberekend wordt aan de burger. Bij een groter aandeel van weersafhankelijke energie moeten we eerst gaan nadenken over de opslag van elektriciteit voor langere periodes.

Een plan is om in woningen en op wijkniveau grootschalig accu’s in te zetten welke afkomstig zijn van elektrische auto’s en nog een restcapaciteit bezitten van 70-80%. Dit zet echter geen zoden aan de dijk. De afgedankte accu’s van 9 miljoen elektrische auto’s kunnen nog geen 5 procent van de huidige stroombehoefte opslaan. Voor de rest zouden we nieuwe accu’s moeten kopen. Om een buffer van 1000 MW (10 procent van het Nederlandse elektriciteitsverbruik in 2015) met nieuwe accu’s uit te voeren komen de kosten met de huidige prijs voor accu’s op ongeveer € 481 miljard. Dit is geen begaanbare weg, ook al gaat misschien de prijs voor accu’s dalen.

De enige rendabele manier van opslag van elektriciteit is het gebruik van stuwmeren. In Europa is de toepassing van waterkracht wel zo’n beetje gemaximaliseerd. Nu zouden we in Nederland een stuwmeer kunnen aanleggen in het IJsselmeer. Stel dat we de capaciteit van 1 grote elektriciteitscentrale willen bufferen – wat in Nederland nog geen 10 procent is van onze gemiddelde vraag naar elektriciteit – dan moet er een buffer zijn voor zon- en windenergie met een productievermogen van ca. 1000 MW. Dat zou kunnen door van het IJsselmeer een stuwmeer te maken met een waterniveau van 30 meter hoog. De kosten zullen astronomisch zijn en de risico’s op een dijkdoorbraak onaanvaardbaar.

Wind van zee en zon in de Sahara

Om het opslagprobleem te vermijden kunnen we duurzame energie van verder halen. Men redeneert hierbij: het waait altijd wel ergens en wanneer het niet waait schijnt de zon. Maar op donkere windstille dagen is er weinig productie uit zon en wind en ook het uitwisselen van duurzame energie met buurlanden biedt geen soelaas omdat uit statistieken blijkt dat windluwte dagenlang in een groot gebied kan voorkomen.

Een voor de hand liggende oplossing is het bouwen van goedkope thermische zonnecentrales in de Sahara. Het klinkt aantrekkelijk maar echt goedkoop wordt het allerminst. Los van de politieke instabiliteit van Noord-Afrika is er een groot transportprobleem. De optie om de energie in de vorm van waterstof via schepen of pijpleidingen naar Europa te transporteren, kan worden doorgestreept omdat al 70 procent van de opgewekte energie verloren gaat bij omzetting, transport en opslag. Het aanbod moet direct worden getransporteerd naar de gebruikers. Over de bestaande hoogspanningsleidingen gaat ongeveer 15 procent van de elektriciteit verloren per duizend kilometer, wat voor een afstand van 3000 kilometer neerkomt op een verlies van 45 procent. Een alternatief is de aanleg van gelijkstroomlijnen welke verliezen hebben van 3 tot 5 procent per 1000 kilometer, dus 9 tot 15 procent over een afstand van 3000 kilometer. Dit moet als een dure complementaire infrastructuur worden aangelegd. Als we alle elektriciteit in Europa zouden betrekken uit zonne-energie uit de Sahara stijgt het ruimtebeslag van de transport-infrastructuur tot een oppervlak van ruim drie keer België, volgepakt met elektrische verdeelstations en hoogspanningslijnen. Elektriciteit uit zon en wind is met de huidige stand van de techniek niet rendabel en met meer windturbines en zonnepanelen en transport over grote afstanden wordt het kostenplaatje niet beter; het wordt alleen maar nog duurder.

Waterstofeconomie is achteruitgang

De troefkaart van de optimisten is de waterstofeconomie. Waterstof is alleen maar ‘groen’ als het wordt gemaakt uit duurzame elektriciteit. De meest rendabele inzet van waterstof is om de overtollige wind- en zonne-energie te gebruiken voor de productie van waterstof welke kan worden opgeslagen onder de grond en in de winter kan worden gebruikt in brandstofcellen om elektriciteit te produceren. Een waterstofeconomie is schoon en duurzaam maar de prijs hoog. Uit de onderstaande berekening volgt dat een vergroening van 27,5 procent van het huidige Nederlandse elektriciteitsverbruik ruim 8 miljard euro per jaar kost. Voor een uitgebreide onderbouwing: groenerekenkamer Hier volgt een samenvatting waarbij gekeken wordt naar de toepassing van windstroom:

Alle duurzame windstroom omzetten in waterstof voor het gebruik als brandstof is zeer onrendabel vanwege de grote rendementsverliezen. De verliezen in de cyclus [windstroom > waterstof > netstroom] zijn:

Elektrolyse van water. Rendement 75%
Compressie en opslag. Rendement 90%
Omzetting in brandstofcellen naar netstroom Rendement 50%
Totaal rendement: 0,75 x 0,90 x 0,50 = 34%

De omzetting wind-waterstof-elektriciteit heeft een belabberd rendement. Van de oorspronkelijke opgewekte elektrische energie blijft een derde over bij de eindgebruiker. In het Saharaplan komt met thermische zonnecentrales de EROI uit op ongeveer 6 (dus onder de economische grens van 7) en dat is – hoewel niet rendabel – de meest kansrijke methode om waterstof duurzaam te produceren.

In het geval van windenergie van de Noordzee kan het rendement drastisch worden verbeterd door alleen de overtollige windstroom op te slaan in waterstof. Omdat alleen de pieken van de windstroom worden gebruikt voor de productie van waterstof (met een verliesfactor van 0,34) komt deze methode uit op een energetisch rendement van 0,63. Dit is dus een factor 2 gunstiger wanneer eerst alle windenergie wordt gebruikt voor de productie van waterstof (verliesfactor 0,34). Het gebruik van waterstof voor het bufferen van de pieken van wind (en zon) is energetisch de beste keuze.

In het kader van het nieuwe klimaatakkoord worden vergaande scenario’s opgesteld voor de vergroening van onze stroomvoorziening. Men zet hoog in op windenergie. Een gematigd scenario van het PBL voorziet 10 GW wind op land en 10 GW wind op zee in 2030. Hierbij moet worden aangetekend, dat door de geringe levensduur van de zwaaipalen het bestaande windvermogen in Nederland voor 2030 in zijn geheel vervangen moet worden. Met 20GW opgesteld windvermogen op zee en land kan met de opslag met waterstof in de praktijk een constant vermogen van 3,8 GW worden geleverd en dat voorziet in 27,5 procent van het totale huidige stroomvraag in Nederland per jaar. Met grootschalige windparken en de grootschalige toepassing van stroomopslag in waterstof moet in 2030 nog steeds 72,5 procent van ons stroomverbruik opgewekt worden door gascentrales. Het voordeel is, dat de windstroom is omgezet in vraaggestuurde stroom, zodat er inderdaad 27,5 procent bespaard kan worden op de gasrekening. Op papier is de opslag van windstroom in waterstof de beste oplossing voor het opslagprobleem. Maar is het ook haalbaar?

Technisch zijn er nog vele uitdagingen. De waterstoffabriek moet in staat zijn om de grote variaties in de overtollige windstroom te volgen zonder te veel rendementsverlies. De grootschalige opslag van waterstof onder hoge druk is nog een onopgelost probleem. Men denkt aan de opslag in zoutkoepels, maar de haalbaarheid daarvan moet nog worden bewezen.

In dit plan worden de variaties van de windstroom verplaatst naar het elektrolyseproces. Dit vereist een piekvermogen van de waterstoffabriek van 16,2 GW (20 GW piekvermogen minus 3,8 GW constant vermogen). Door de variaties in windkracht werkt de waterstoffabriek maar 50 procent van de tijd en het gemiddelde vermogen is de helft van de capaciteit. De waterstofproductie is dus maar 25 procent van de maximale hoeveelheid. Door de verliesuren zijn de gangbare vaste kosten van de elektrolyse per eenheid waterstof met ruim een factor 4 toegenomen.

Een ruw overzicht van de kosten:

Investering 20 GW wind: 40 miljard euro
Investering 16 GW elektrolysefabriek: 11 miljard
Infrastructuur (transport, opslag): 5 miljard
Totaal: 56 miljard euro
Afschrijving, kapitaalkosten en onderhoud bedragen per jaar 15 procent van de investering
De kosten per jaar zijn 15 procent van 56 miljard = 8,4 miljard euro per jaar

Voor ruim 8 miljard euro per jaar kunnen we 27,5 procent van het Nederlandse elektriciteitsverbruik in 2018 vergroenen (dit percentage zal lager uitvallen als het elektriciteitsverbruik stijgt door elektrische auto’s en warmtepompen). Ter vergelijking: de totale omzet van alle elektriciteitscentrales is 6 miljard euro per jaar in 2018. Met dit plan gaan de productiekosten voor de Nederlandse stroom van 6 miljard naar 13,1 miljard euro per jaar (6 miljard + 8,4 miljard – 1,3 besparing gas per jaar).

Om het totale elektriciteitsverbruik in de toekomst (incl. warmtepompen en elektrisch rijden) op deze manier af te dekken moeten we het bovenstaande sommetje ongeveer vertienvoudigen: 80 miljard per jaar en hiermee kan een CO2-reductie van 50 procent worden gehaald. Hierbij komt de hele Noordzee vol te staan met windparken wat onverwachte invloed zal hebben op het klimaat in Nederland (kouder en natter). Bovenop de 80 miljard/jaar komen de kosten voor het klimaatneutraal maken van gebouwen (éénmalig 500 miljard) en de extra kosten voor elektrische voertuigen (ca. 6 miljard/jaar). De uitgespaarde brandstof (benzine en diesel) heeft een importprijs van 12 miljard/jaar. Bij elkaar komen de kosten voor de komende 30 jaar op grofweg 90 miljard: jaarlijks! In andere woorden: ruim 5000 euro per Nederlander per jaar. Voor dit bedrag is de klimaatdoelstelling van 2050 nog niet gehaald. Opnieuw betekent vergroening geen verbetering: onbetaalbare kosten > geen transitie > achteruitgang.

Om echt 95 procent CO2-reductie te halen zijn alle denkbare draconische maatregelen nodig. Het vlees moet op rantsoen; hooguit één tot twee keer vlees per week. De maximum snelheid moet naar 80 km/uur. Koopzondagen moeten worden afgeschaft. Douchen maximaal drie minuten per dag. Vliegen wordt onbetaalbaar. Megabelastingen op goederen, kleding, verpakkingen, mobiliteit, consumeren, meer mensen per woning. Wie wordt hier nog vrolijk van?

Alle mogelijke plannen om fossiel uit te bannen lopen vast in de belachelijke kosten. Op dit moment bestaat er nog geen schaalbare, betaalbare mogelijkheid om de stroom uit zonnepanelen en windmolens langdurig op te slaan in batterijen, of om te zetten waterstof, of om vraag en aanbod slim op elkaar af te stemmen in een hypermodern smart grid. Volgens experts is er nog een lange weg te gaan om daar te komen. In toekomstscenario’s die voorrekenen dat een duurzame energievoorziening binnen handbereik is, wordt voor het gemak aangenomen dat zo’n oplossing bestaat. De uitdaging in de energietransitie is de opslag van elektriciteit. Volgens de huidige stand van zaken is de opslag van weersafhankelijke elektriciteit is peperduur. De energietransitie wordt het Nederlandse equivalent van Mao’s ‘Grote Sprong Voorwaarts’.

klimaat-stroomschema energie NederlandStroomschema energie in Nederland. Wind- en zonne-energie spelen nu geen rol van betekenis.
 

Vergissingen in het huidige beleid

Tot slot kijk ik hoe effectief het huidige energiebeleid is om de CO2-reductie te halen. Direct valt het natuurlijk op dat kernenergie ontbreekt in de plannen. Het (versneld) sluiten van kerncentrales is contraproductief. Het klimaatpanel van de Verenigde Naties (IPCC), schetste diverse scenario’s waarin de mondiale opwarming onder de 1,5 °C zou blijven en concludeerde, met enige tegenzin, dat kernenergie in elk van die scenario’s zou moeten toenemen. Het taboe op kernenergie is onbegrijpelijk. Men zet veel te veel in op de lievelingen van de klimaatlobby, te weten zon en wind, maar deze energiebronnen zijn met de huidige technologieën ontoereikend en te duur.

Als het afremmen van de opwarming van de Aarde het doel is dan zou op de eerste plaats moeten worden gekeken naar het effect van de maatregelen op de CO2-concentratie in de atmosfeer en dan zou het wel eens zo kunnen zijn dat wij ons geld effectiever in Polen of China kunnen investeren dan de Noordzee vol te zetten met zwaaipalen. Zo geeft Duitsland 700 miljard euro uit aan zon en wind (zie boven) met als resultaat 5 procent CO2-reductie. Door het sluiten van de Duitse kerncentrales is deze winst weer kwijt. Het doel van de vermindering van broeikasgassen staat niet voorop en bijgevolg is het klimaatbeleid weinig effectief. In het Nederlandse klimaatbeleid zie ik ook dat veel maatregelen het doel voorbij schieten. Ik noem een aantal voorbeelden.

  • De regel zou moeten zijn: de vervuiler betaalt. De invoering van een belasting op CO2 zou heel doeltreffend zijn maar het wordt tegengehouden door de grootverbruikers. De meest vervuilende industrieën in Nederland zijn de ijzer- en staalindustrie, de raffinaderijen, petrochemie en de kunstmestindustrie. Samen waren zij in 2017 goed voor ruim 32 megaton CO2-uitstoot. De zeven kolencentrales stoten 30 megaton CO2 uit. De genoemde industrieën en kolencentralen dragen bij aan 40 procent van de totale Nederlandse CO2-uitstoot. Het voorgenomen beleid spitst zich echter vooral op het klimaatneutraal maken van gebouwen, terwijl de huishoudens slechts voor 20 procent ‘vervuilen’. De kosten voor subsidies aan zon en wind gaan voor 80 procent naar de huishoudens en het mkb. De grootverbruikers bedingen riante kortingen op hun energieprijs en ze worden ontzien in de plannen. Het ingezette beleid is asociaal. De huishoudens betalen veruit het grootste deel. Is dit een eerlijke manier om de aarde te redden? lage en middeninkomens
  • De vervuiler betaalt? De uitstoot van scheepvaart (stookolie) en luchtvaart (kerosine) is veel schadelijker dan alle uitlaatgassen van de brandstofauto’s bij elkaar. Vooralsnog blijven de scheep- en luchtvaart buiten het klimaatbeleid.
  • In de plannen voor het Energie-akkoord gaat 100 miljard euro naar het subsidiëren van zon en wind waardoor de prijs voor elektriciteit zal verdubbelen (Dit is in Duitsland en Denemarken gebeurd). Verwachte resultaat: slechts 5 procent CO2-reductie. Met dit geld kunnen we beter 10 kerncentrales bouwen van 1600 MW (10 miljard per stuk, levensduur 60 jaar) en dat dekt 150 procent van het huidige Nederlandse elektriciteitsverbruik. Met kernenergie zal de prijs voor elektriciteit iets stijgen maar zeker niet verdubbelen. Gegarandeerd resultaat: 25 procent CO2-reductie.
  • De verhoging van het lage btw-tarief werd onderbouwd als een klimaatmaatregel, maar dit heeft weinig effect omdat mensen niet minder water gaan gebruiken, minder gaan eten, of minder naar de kapper gaan. Veel effectiever is de verhoging van het hoge btw-tarief.
  • Als gevolg van de overstap naar duurzame energiebronnen in het Energieakkoord neemt de netto CO2-uitstoot in de Europese Unie niet af maar toe. Dat komt doordat een groot deel van de hiermee bereikte CO2-reductie onder het Europese systeem voor emissiehandel (ETS) valt en bestaat uit het gebruik van biomassa. Onder het ETS vallend gebruik van biomassa telt op papier immers mee aan de CO2-reductie, waardoor deze CO2-rechten via een waterbedeffect naar elders in Europa stromen. Maar aangenomen dat critici, zoals de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen KNAW, gelijk hebben dat biomassa niet daadwerkelijk tot CO2-reductie leidt, dan wordt eenzelfde hoeveelheid CO2 ook in Nederland uitgestoten en in feite dus verdubbeld. Zo zal door de duurzame energiebronnen in het energieakkoord op EU-niveau de uitstoot van CO2 dus zelfs toenemen.
  • Het klimaatbeleid is ineffectief omdat de doelstelling jojoot tussen verlagen van CO2-reductie en verhogen van duurzame energie. In de Energieagenda van het kabinet (gepubliceerd begin 2016) is aangegeven dat de focus van het energiebeleid in de toekomst alleen op CO2-reductie moet liggen en niet langer op drie verschillende doelen (namelijk CO2-reductie, percentages duurzame energie en energiebesparing) zoals tot dan toe. Toch wordt het Energieakkoord, dat zich niet richtte op CO2-reductie maar op de productie van duurzame energie, integraal uitgevoerd en dus wordt er 107 miljard uitgegeven aan beleid dat niet op de efficiëntste manier CO2 reduceert en dat het kabinet zelf achterhaald vindt. Het huidige kabinet kwam in het regeerakkoord in 2017 met een duidelijke CO2-doelstelling (49% CO2-reductie in 2030), maar in juni 2018 ging Nederland toch akkoord met daarnaast een nieuwe Europese doelstelling voor 32% duurzame energie. Dit is inconsequent en betekent dat ook in het Klimaatakkoord CO2-reductie via relatief dure opties verwezenlijkt zal moeten worden. Nu ontstaat de merkwaardige situatie dat de kolencentrales open zouden moeten blijven om de doelstelling van CO2-reductie te halen (bijstook van biomassa (hout) in kolencentrales is volgens Brussel klimaatneutraal), maar ze zouden moeten sluiten om de doelstelling van duurzame energie te halen.
  • Warmtekrachtkoppeling (WKK) is een zeer efficiënte combinatie van de opwekking van elektriciteit en het gebruik van de restwarmte in woningen en kassen. De steun voor WKK wordt in het Energieakkoord nadrukkelijk uitgesloten, waardoor de CO2-uitstoot substantieel toeneemt. Warmtekrachtkoppeling was goed voor zo’n 50% van onze elektriciteitsopwekking en door de efficiënte benutting van restwarmte droeg het flink bij aan CO2-reductie. De CO2-reductie door WKK valt echter naar verwachting grotendeels weg door het Energieakkoord. Ook in het klimaatakkoord wordt niet geïnvesteerd in warmtekrachtkoppeling omdat het ‘fossiel’ is. Een gemiste kans.
  • Het stimuleren van elektrisch rijden is heel duur en levert weinig op. Het verplaatst de uitstoot van de auto naar de (kolen)centrale. Zon en wind kunnen nooit voorzien in de verhoogde vraag naar elektriciteit. De belastingvoordelen voor de ruim 25.000 verkochte elektrische auto’s in 2018, kosten de staat een slordige 700 miljoen euro over de komende vijf jaar. Uit berekeningen van de Belastingdienst blijkt dat daarmee 1700 euro wordt uitgetrokken per vermeden ton CO2-uitstoot. Ter vergelijking: 1 ton CO2 kost binnen het ets 25 euro en gaat in 2030 richting de 45 euro.
  • Er is al 6 miljard euro verspild aan subsidies voor hybride en volledige elektrische auto’s. De leaserijders, die gretig gebruik maakten van de regeling, bleken in praktijk maar voor een kwart elektrisch te rijden. Daardoor was het in de praktijk eigenlijk een subsidie op benzineauto’s. Voor elke zuinige auto die hier verkocht werd kon de industrie elders in Europa een onzuinige wagen verkopen. Het heeft geen milieuwinst opgeleverd.
  • De huidige subsidieregeling voor elektrische auto’s loopt opnieuw in het honderd. Kopers van dure auto’s krijgen riante voordeeltjes. Wie vanaf 2018 een Tesla Model S (versie P90D) leaset, krijgt de komende vijf jaar circa € 70.000 subsidie. De regeling wordt in 2019 iets versoberd. Wie vanaf dan een auto van boven de 50.000 euro leaset, moet wél 22 procent bijtelling betalen over wat de wagen meer kost dan dat bedrag. Maar over de eerste 50.000 euro blijft het voordelige tarief van 4 procent gelden. In de nieuwe plannen krijgen elektrische auto’s tot een aanschafwaarde van € 50.000 ook nog € 6.000 subsidie. Het blijft krankjorum om dure auto’s die nauwelijks CO2 zullen reduceren te subsidiëren.
  • Er is een ongefundeerd geloof dat accu’s voor elektrische auto’s goedkoper zullen worden, en dat er een snel een oplossing komt voor het opslagprobleem van elektriciteit. Dit soort aannames zijn niet realistisch.
  • Er wordt niet geïnvesteerd in de kansrijke ontwikkeling van veilige thorium-gesmoltenzoutreactoren. Alle onderzoeksgelden gaan naar de proefcentrale voor kernfusie (iter); een symbolisch politiek samenwerkingsproject onder het mom van een vreedzame wereld (zonder kernwapens).
  • Gas is de schoonste fossiele brandstof en is het krankzinnig om ons land met zijn uitstekende gasinfrastructuur van het gas af te halen. De overstap van een cv-ketel naar een warmtepomp is onzinnig omdat de stroom in de winter simpelweg van kolen- en gascentrales komt. Een alternatief is om het gasnet om te bouwen voor groene waterstof, maar hier hangt een groot prijskaartje aan.
  • Nederland heeft de schoonste kolencentrales in de wereld en deze zouden we als allerlaatste moeten sluiten.
  • Biomassa (bossen) moeten we niet verstoken in kolencentrales, maar het hout moeten we toepassen in de woningbouw. Dit bespaart CO2-uitstoot voor de productie van staal, cement en bakstenen.
  • Veel woningen zijn al goed geïsoleerd en de hoge kosten voor het geschikt maken voor een warmtepomp zijn buitenproportioneel ten opzichte de te behalen CO2-reductie. De afgelopen 10 jaar is het gemiddelde aardgasverbruik per woning afgenomen met 25%. Ook zonder de krankzinnige klimaatplannen zal deze trend zich doorzetten.
  • Woningeigenaren moeten extra schulden aangaan (20.000-80.000 euro) in een woningmarkt waar huizenprijzen te hoog zijn. Woningbouwverenigingen hebben geen geld om hun woningen klimaatneutraal te maken.
  • Een omvangrijk internationaal innovatiefonds voor schonere technologieën is veel zinvoller dan het subsidiëren voor specifieke technieken.
  • De eerste generatie biobrandstoffen worden gemaakt uit voedselgewassen en dat drijft de voedselprijzen op.
  • Groene stroom in Nederland is overtollige waterkracht uit Noorwegen. Er wordt geen ton minder CO2 uitgestoten.
  • Het Europese systeem voor emissiehandel (ets) werkte lange tijd niet goed omdat de prijs voor CO2 veel te laag was (€ 5 euro per ton). Gevolg: er is geen prikkel om energie en CO2 te besparen. De prijs is nu € 23 per ton maar zou naar € 50 per ton moeten gaan.
  • Met symbolische maatregelen gaan we niet redden: verbod gloeilamp, zomertijd, ecostofzuigers.
  • De CO2-uitstoot valt niet te compenseren met de aanplant van bomen. Daar is simpelweg veel te veel extra bos voor nodig. Om alleen de uitstoot door de Europese luchtvaart boven de Kyoto-doelstelling te compenseren, moet er jaarlijks een bos met een oppervlakte van 50 procent van ons land worden aangeplant. Duidelijk een onbegonnen zaak. Bovendien zou het jaren duren voordat de CO2 die nu wordt uitgestoten, weer wordt opgenomen. En dan moet dat bos voor lange tijd onaangetast blijven.
  • De effecten van het belasten van kerosine zullen tegenvallen. De brandstof bepaalt voor een kwart de prijs van een vliegticket. Een kerosinebelasting van 100 procent zal resulteren in een prijsverhoging van 13%. Het prijsverschil met de trein blijft onoverbrugbaar. Het spoor wordt ook nog met miljarden gefinancierd (denk aan de aanleg van hogesnelheidslijnen) terwijl de luchtvaart zich financieel volledig zelf bedruipt. Wie alles meerekent komt zelfs tot de conclusie dat een Boeing 737 per kilometer ongeveer evenveel CO2-uitstoot dan een hogesnelheidslijn.

Nog meer beren op de weg

We zijn verslaafd aan groei. Alle besparingen gaan in rook op door het economische mantra van eeuwige groei:

  • Zolang we de moeder aller problemen niet onder controle krijgen is alles zinloos: bevolkingsgroei.
  • Het elektriciteitsverbruik van de ict-sector groeit als kool. Robots, meer verbonden apparaten, het internet of things en meer verzameling en gebruik van data zullen zorgen voor een toename van energiegebruik. In 2012 was het aandeel van de ict 4,6 procent van het wereldwijde elektriciteitsverbruik en de energievraag in de ict groeit 7 procent per jaar.
  • Het wereldwijde toerisme is nu goed voor 8 procent van de uitstoot van broeikasgassen en door de stijging van de welvaart groeit het toerisme met 4 procent per jaar.
  • De luchtvaartsector is nu goed voor 3 procent van de uitstoot van broeikasgassen en de sector groeit met meer dan 4 procent per jaar en het aantal luchtreizigers zal de komende twintig jaar ruimschoots verdubbelen. De CO2-uitstoot van een retourtje Bali staat gelijk aan (gemiddeld) vier jaar autorijden en zou je 1100 bomen moeten planten om dit te compenseren.
  • Door de bevolkingsgroei en toenemende welvaart zal de consumptie van vlees en zuivel toenemen. Momenteel is wereldwijde veehouderij is volgens de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN verantwoordelijk voor 14,5 procent van alle uitstoot van broeikasgassen, net zoveel als alle transport bij elkaar.
  • De productie van zonnepanelen, windturbines, accu’s, elektrificatie legt een flink beslag op de schaarse grondstoffen.
  • Rebound-effect: energiebesparende maatregelen hebben een kleiner effect dan je op papier zou verwachten. In een energieneutrale woning nemen mensen bijvoorbeeld een gezellige kooldraadlamp of houtkachel, of ze kopen een waterbed of airconditioning, of ze gaan met de uitgespaarde energiekosten op vliegvakantie naar Bali. Volgens wetenschappelijke studies kan dit effect bij huishoudens voor stroomverbruik wel vijftig procent zijn.
  • Nieuwe technologie zal nieuwe behoeften creëren en bijgevolg de consumptie en energievraag opstuwen. De gevolgen van nieuwe technologie kunnen we niet goed overzien. Denk aan de revolutionaire mogelijkheden van:
    • robots, drones
    • 3D-printers
    • de ‘slimme’ stad, het ‘slimme’ huis
    • internet of things, alles aangesloten op internet
    • cryptomunten: energievreters!
    • commerciële ruimtevaart
    • zelfrijdende elektrische voertuigen veroorzaken waarschijnlijk een enorme groei van mobiliteit, denk aan goedkope taxi’s, goedkoop goederenvervoer, vervoer van kinderen en ouderen. Alle milieuwinst kan door een stijgende vraag in rook opgaan.

Conclusie: de energietransitie is waanzin omdat:

  • de onafhankelijke wetenschappers geen noodzaak zien in de reductie van de uitstoot van koolstofdioxide;
  • de doelen op de schaal van de wereld volstrekt onhaalbaar zijn;
  • de transitie een achteruitgang zal betekenen voor zowel de welvaart als de natuur en het landschap;
  • de verkeerde asociale maatregelen worden genomen en de noodzakelijke maatregelen taboe zijn verklaard, te weten kernenergie, consuminderen, bevolkingspolitiek in Afrika.

De vraag rijst op waarom zelfs vier goede redenen om er direct mee te stoppen, in de wind worden geslagen. Het antwoord is dat velen begeesterd zijn door de klimaatreligie.

Lees verder: groenerekenkamer.nl

Kees de Lange interviewt Fred Udo; Het sprookje dat Windenergie heet.
YouTube

Kees de Lange interviewt Fred Udo; "De energiebelasting is asociaal!"
YouTube

Windwaan in Nederland
Deel 1 YouTube
Deel2 YouTube

Zin en onzin van de energietransitie, presentatie Theo Wolters
YouTube
YouTube

Jeroen Visbeek, januari 2019

Voeg opmerking toe

* Vereiste informatie
1000
Afbeeldingen slepen en neerzetten (max 3)
Powered by Commentics

Beoorldeingen

Nog geen beoorldeingen. Wees de eerste!
Vragen in een reactie worden niet beantwoord.
Deel deze pagina
disclaimer en privacy Contact website bijgewerkt: 16 november 2024 © 2004-2024