Amsterdam volgens de grachtengordel.
Het ideaal van een multiculturele samenleving is verder weg dan ooit. Dit jaar werd dit pijnlijk duidelijk in de discussie over Zwarte Piet en Nederlandse moslimjongeren die sympathiseren met IS. En de PvdA – die altijd heeft geprobeerd om de ‘boel bij elkaar te houden’ – heeft zijn Turkse Kamerleden Tunahan Kuzu en Selcuk Öztürk uit de fractie gezet en geroyeerd. De verdeeldheid tussen en binnen de bevolkingsgroepen lijkt groter dan ooit.
De idealisten gingen ervan uit dat ons tolerante vredelievende solidaire volkje bereid zou zijn om de vreemdelingen met open armen op te nemen, hen te helpen met het leren van de taal en soms een oogje dicht zou knijpen bij vandalisme en criminaliteit. Met inburgeringcursussen, soms wat positieve discriminatie, met miljarden aan subsidies en de steun van de verzorgingsstaat zouden de kinderen van de immigranten een volwaardige plaats in de Nederlandse samenleving vinden. De gedachte was dat de derde generatie niet meer van de Nederlanders te onderscheiden zou zijn, met uitzondering van de achternaam en huidskleur. Alle bevolkingsgroepen zouden vrolijk met elkaar mengen wat de Nederlandse samenleving zou verrijken.
De realiteit is dat het Nederlandse volk is verkruimeld in een verzameling egoïstische verharde individuen. Ondanks de groeiende bevolking, schenken Nederlanders steeds minder geld aan goede doelen, doen Nederlanders steeds minder vrijwilligerswerk, bekommeren zich minder om hun buurt, daalt het aantal leden van ideële organisaties, politieke partijen en sportclubs al jaren en groeit de kloof tussen de rijken en armen. De omgangsvormen verruwen, de lontjes worden korter, de agressie neemt toe. De solidariteit verdwijnt, de verzorgingsstaat wordt afgebroken en de nieuwe credo’s zijn eigen verantwoordelijkheid en do it yourself. Wat is hier aan de hand? Waarom lukt het zelfs niet in een rijk en tolerant land?
De oorzaak van de toenemende verdeeldheid ligt in het verschil in beschavingen. Immigranten die uit dezelfde beschaving komen, assimileren op een natuurlijke wijze binnen drie generaties volledig in hun nieuwe natie. Nederlanders, Duitsers, Engelsen, Spanjaarden, Italianen Polen en Grieken behoren tot de Europese beschaving; binnen drie generaties ‘verdwijnen’ zij in elkaar naties. De Marokkanen, Surinamers, Irakezen, Indiërs, Chinezen, Turken, Russen, Indonesiërs etc. behoren niet tot de Europese beschaving en zullen altijd etnische groepen blijven in Nederland. Ook de Joden en zigeuners behoren niet tot de Europese beschaving en zijn om deze reden altijd buitengesloten. De verschillen tussen beschavingen zijn onoverbrugbaar. Wie toch met de beste bedoelingen de groepen van verschillende beschavingen onder dwang probeert te integreren, vernietigt de ziel van een volk.
Het gaat goed zolang de bevolkingsgroepen van verschillende beschavingen binnen een land naast elkaar leven. De segregatie kan op basis van geografie (getto’s, taalgebieden), afstamming (stammen), maatschappelijke groepen (standen, zuilen), sociaaleconomische verschillen (laaggeschoolde onderklasse). De scheiding kan vrijwillig of gedwongen zijn. Door de natuurlijke scheiding van de bevolkingsgroepen, behoudt elke bevolkingsgroep zijn cultuur, waarden en interne saamhorigheid.
Voor de minderheden betekent de segregatie vaak discriminatie en armoede. En omdat dit steeds meer als ongewenst wordt beschouwd, proberen idealisten de bevolkingsgroepen onder druk te laten integreren. De ideologie die vecht tegen discriminatie is het multiculturalisme. Multiculturalisme gaat ervan uit dat alle culturen gelijk zijn en gelijk behandeld moet worden en dat culturele normen en waarden van de ene cultuur niet (moreel) hoger ingeschat mogen worden dan die van een andere. Veel mensen beschouwen het multiculturalisme als een onvermijdelijke en wenselijke ontwikkeling welke zal leiden tot een meer vreedzame en tolerante uniforme wereld.
Het probleem van veel aanhangers van het multiculturalisme is dat zij de westerse waarden – vrijheid, individualiteit, gelijkheid, mensenrechten – als universele waarden beschouwen en hiermee worden de waarden van de Arabieren, Russen en Chinezen als lager beoordeeld. Een echte multiculturalist mag geen oordeel vellen over vrouwenbesnijdenis in Afrika, de mensenrechten in China, de positie van de vrouw in Saoedi-Arabië of de seksuele moraal van de katholieke kerk. Hiermee is het multiculturalisme een eufemisme voor de propaganda van de westerse monocultuur.
De realiteit van de multiculturele samenleving toont ons dat het gedwongen opheffen van de grenzen de samenleving kapot maakt. De Amerikaanse politicoloog Robert Putnam onderzocht de relatie tussen multiculturalisme en verdeeldheid. Na zijn onderzoek onder 30.000 Amerikanen concludeerde hij in 2007 dat er een significante relatie bestaat tussen etnische diversiteit en vertrouwen. Uit de resultaten van het onderzoek bleek dat een hogere etnische diversiteit leidt tot minder onderling vertrouwen en een zwakkere sociale cohesie tussen etnische gemeenschappen en zelfs ook binnen de etnische groepen. Volgens Putnam geldt dit voor alle demografische categorieën; van vrouw tot man en van jong tot oud. De Australische gedragswetenschapper Frank Salter ontdekte in een studie dat de leden van etnisch homogene gemeenschappen veel meer en onvoorwaardelijk een steentje aan hun samenleving bijdragen dan etnisch verdeelde gemeenschappen. Etnische verdeeldheid zonder segregatie tast de solidariteit aan en leidt tot een instelling van egoïsme en zelfredzaamheid. Dit is goed zichtbaar in de Verenigde Staten. Zolang de zwarten in Amerika gedwongen moesten leven als tweederangsburgers was er onder de blanken een sterk gevoel van saamhorigheid. Nu de barrières voor de zwarten zijn geslecht is de hele Amerikaanse bevolking totaal verdeeld geraakt en dit is zichtbaar in de onoverbrugbare politieke tegenstellingen welke de laatste decennia zijn gegroeid. In Nederland zal de toenemende verdeeldheid het draagvlak van de verzorgingsstaat verzwakken. Verdeelde staten zonder segregatie vervallen tot zwakke natiestaten welke bestaan uit egoïstische individuen.
In sommige situaties kunnen verschillende bevolkingsgroepen wel nader tot elkaar komen. Hiervoor gelden een paar voorwaarden. De etnische groepen moeten dezelfde taal spreken zonder accentverschillen, de groepen moeten hetzelfde opleidingsniveaus delen en ze moeten geen dreiging van elkaar ervaren. Deze voorwaarden gelden voor alle goedgeschoolde kansrijke stedelingen die onafhankelijk zijn van de overheid. Zij voelen zich niet bedreigd en stellen zich tolerant en open op voor alle mensen – ongeacht de etnische achtergrond. Deze groep mensen bestaat grotendeels uit de progressieve rijke stedelingen. Voor hen zijn interraciale contacten en vriendschappen volstrekt normaal, sterker nog, de happy few beschouwt het als een verrijking van het leven. De voorwaarden voor het multiculturalisme gelden niet voor de armere autochtone bevolking die constateert dat de etnische vreemdelingen met hen concurreren op de arbeidsmarkt, op de markt voor goedkope huurwoningen en vaak een beroep doen op sociale voorzieningen waardoor de houdbaarheid van de verzorgingsstaat onder druk komt te staan, wat weer nadelig is voor de armere autochtone bevolking. Ook de kansarme allochtone minderheden voelen zich door de discriminatie – welke er altijd is – bedreigd. Beide kansarme groepen voelen een angst en gaan zich verzetten en ‘ingraven’. Wanneer de vreemdelingen komen uit landen van dezelfde beschaving lost het probleem van de verdeeldheid zich vanzelf op in drie generaties, maar dat is bij vreemdelingen die een andere beschavingen komen niet mogelijk.
Naast de happy few is er een kleine progressieve groep die vanuit een ideologische overtuiging zeer tolerant is tegenover etnische bevolkingsgroepen. Deze groep bestaat uit vrije geesten, milieuactivisten, anarchisten, autonomen, andersglobalisten. Vaak staan deze mensen op enige afstand van de maatschappij en omdat zij weinig waarde hechten aan geld – hoewel ze vaak wel een uitkering ontvangen van een systeem dat ze verachten – voelen zij geen concurrentie van vreemdelingen. Radicaal-links staan zelf buiten of onderaan de maatschappelijke orde en hierom voelen zij verwantschap met de onderdrukte bevolkingsgroepen.
Als ergens in de wereld het multiculturalisme zou moeten slagen, dan is het wel in het rijke en tolerante Nederland waar zoveel mensen de kans hebben om zich te ontwikkelen. Het probleem is echter dat de kansrijke en kansarme mensen slecht met elkaar mengen waardoor er een tweedeling ontstaat binnen de allochtone en autochtone groepen. Deze tweedeling is zichtbaar bij de succesvolle Marokkanen, Surinamers en Turken die vanuit ‘hun’ achtergestelde bevolkingsgroep de kritiek krijgen dat ze te veel zijn vernederlandst. Ook de autochtone Nederlanders zijn verdeeld geraakt in twee kampen. Ongeveer één op de vijf autochtone Nederlanders stemt op de PVV en dit brengt verdeeldheid onder de autochtone Nederlandse bevolking. Aan de ene kant staat de progressieve elite die de pvv-stemmer veracht als xenofoob en intolerant – vroeger maakte de progressieve elite zich nog sterk voor de verheffing van de onderklasse – en aan de andere kant staan de provincialen in de krimpregio’s en de kansarme autochtone bevolking in de steden die geconfronteerd worden met vandalisme, criminaliteit, vervreemding, concurrentie, armoede en de uitholling van de verzorgingsstaat en als zij hun gevoelens op een niet-politiekcorrecte manier verwoorden, worden ze beschuldigd van racisme en xenofobie. Etnische verdeeldheid is linksom of rechtsom een onoplosbare splijtzwam. De langetermijnoplossing voor de verdeeldheid is de scheiding van de bevolkingsgroepen of de verkleining van de diversiteit door gemengde huwelijken.
Beoorldeingen