enveloppe icoon facebook zoeken

Uw levensverhaal in boekvorm

Bent u benieuwd naar uw eigen levensverhaal op basis van het Dierenriemmodel? Jeroen Visbeek schrijft uw persoonlijke levensverhaal voor de aantrekkelijke prijs van € 390. Lees meer …

boekomslag levensverhaal

Met het Dierenriemmodel duidt Jeroen Visbeek allerlei levenscycli met de cyclus van de twaalf dierenriemtekens. Het is een universeel levensverhaal met een geboorte, groei, volwassenheid, ouderdom; in Ram wordt iets geboren, in Stier gaat het aarden, Tweelingen is de leertijd enzovoort ... tot en met het sterven in Vissen. Dit levensverhaal is hier te lezen voor uiteenlopende onderwerpen.

De pijn van samen leven

Een Brit, een Fransman en een Rus zitten te kijken naar een schilderij van Adam en Eva in het paradijs. “Kijk naar hun gereserveerdheid, naar hun kalmte”, zegt de Brit, “het is duidelijk dat het Engelsen zijn.” “Onzin”, zegt de Fransman, “ze zijn naakt en zo schoon van uiterlijk. Het is ontegenzeglijk dat het Fransen zijn.” Waarop de Rus reageert: “Geen kleren, geen dak boven hun hoofd, ze hebben slechts één appel te eten. En bovendien is ze wijsgemaakt dat dit het paradijs is? Ze zijn Russisch!”

Onze moppen onthullen vaak een waarheid waar een taboe op rust. En het onderwerp van dit boek – de modellering en beschrijving van volkskarakters en rassen – is voor velen een ‘fout’ onderwerp. Maar bijna iedereen begrijpt de mop en lacht erom en de lach is een ontlading van spanning.

Dit boek legt een zwakheid bloot van de heersende moraal over de gelijkheid van de mens welke als een utopische dwangbuis de verschillen tot taboe verklaart. Voordat racisme en nationalisme tot de vijanden werden verklaard, werd het onderwerp van dit boek nog als een wetenschap beoefend: de volkenkunde. Algemeen werd aanvaard dat volkeren net zoals mensen een karakter hebben. De Nederlandse astroloog C. Aq. Libra schreef in zijn boek Astrologie, haar techniek en ethiek (eerste druk 1914) over de volkskarakters: Niet alleen komt de mens als afzonderlijk wezen onder de invloed der tekens en planeten, doch ook gehele volkeren, landen en steden. De occultist weet, dat er niet slechts Karma is voor de afzonderlijke mens, doch ook Karma van een volk, een stam en land. Al het kleine – afzonderlijke – is een deel van het grotere (Grote). De invloeden in het Grote moeten terugwerken op het kleine. Niet alleen een individuele mens maar ook groepen – zoals een gezin, dorp, stam, volk en beschaving – hebben een karakter, identiteit, ziel en een karma.

Dat een familie een eigen identiteit heeft met bepaalde positieve en negatieve eigenschappen wordt algemeen erkend. Je hoort wel eens: Dat is iets raars in onze familie of Wij zijn een muzikale familie. Dat de inwoners van een dorp een bepaalde eigenheid hebben, wordt ook vaak onderschreven. Zo zijn de dorpsbewoners van St. Willebrord nogal eigenzinnig. De inwoners van het Brabantse dorp houden van hun vrijheid en reizen veel om elders te werken als timmerman, metselaar of stratenmaker. Veel Willebrorders hebben een eigen huis en vinden luxe belangrijk. Ze doen er alles aan om hun zelfstandige leefwijze te behouden. Voor mensen van buiten het dorp is het moeilijk aansluiting te vinden; de gemeenschap is van oudsher heel hecht en dat is vandaag de dag nog steeds zo. Ook steden hebben een eigen karakter. De Amsterdammers zijn notoire mopperaars en hebben veel noten op hun zang, de Rotterdammers zijn meer van de no-nonsense geen woorden, maar daden. Deze verschillen worden keer op keer door veel mensen benoemd en waargenomen. Ook bij volkeren zien we karakterverschillen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de manier waarop ze met hun leiders omgaan. De Engelsen (ram) vallen hun leider keihard aan en kijken dan of hij het gevecht kan winnen, de Fransen (leeuw) tonen juist een groot respect voor hun monsieur le président, de Nederlanders (kreeft) willen het liefst een zo gewoon mogelijke leider. De volkse kreeft duldt namelijk geen hiërarchieën.

Er is iets aan de hand met dit soort typeringen. Zolang het over families, dorpen, steden en streken gaat, is het volstrekt geaccepteerd om de verschillen te benoemen. Veel mensen uit Friesland, Groningen, Twente of Limburg zijn trots op hun identiteit en benadrukken het onderscheid in de karakters. Maar wanneer zulke typeringen over volkeren, naties, rassen of beschavingen worden uitgesproken, begint het te schuren. Toen minister-president Balkende het Nederlandse volk uit de put wilde praten met een verwijzing naar onze voc-mentaliteit, viel dat bij lang niet iedereen in goede aarde want die mentaliteit wordt ook verbonden met de slavernij en het imperialisme. Het verschil tussen Friesland en Nederland zit in het woord ‘schuld’; Friesland is als staat verleden tijd en daarmee onschuldig, Nederland is nog een levende natie en draagt ook een schuldig verleden met zich mee. Door dit verschil ligt het benoemen van de volkskarakters zoals die van Nederland soms gevoelig.

We leven in een tijd waarin het maken van onderscheid tussen volkeren en rassen – met slechte en goede eigenschappen – in de hoek van discriminatie wordt gezet. Hierbij is het benoemen van de positieve eigenschappen nooit een probleem. Hoe vaak valt in de media niet de term ‘Hollandse koopmansgeest’ (tweelingeninvloed in Nederland)? En de zinsnede ‘bij negers zit het dansen in hun bloed’ roept ook zelden weerzin op. Het benoemen van de negatieve eigenschappen van de meerderheid – bv. de Hollandse gierigheid – is ook nog acceptabel maar het benoemen van negatieve eigenschappen van etnische minderheden wordt al gauw afgekeurd als racisme. Wie echter de negatieve eigenschappen onder het tapijt veegt, ontkent een deel van de eigenheid van een volk of ras.

Het toekennen van positieve en negatieve karaktereigenschappen aan landen, volkeren en rassen is voor veel politici, wetenschappers en wereldverbeteraars taboe en de moderne burger volgt hen hierin. Maar aan de andere kant gaan miljoenen mensen elk jaar naar het buitenland voor bijvoorbeeld een vakantie of voor zaken, omdat het er anders is, omdat er volkeren leven met andere gewoonten en andere karakters. In reisgidsen worden de typische eigenschappen van volkeren vaak beschreven. Ook zakenlieden krijgen vaak tips over andere omgangsvormen. Maar als ik de Japanse geslotenheid verklaar met schorpioen (schorpioen laat haar gevoelens niet zien) dan is het ineens pseudowetenschap. Het is de vraag waarom iedereen weet heeft van volkskarakters, maar in het gesprek daarover niet verder komt dan gemeenplaatsen.

De kwintessens is volgens mij dat een volkskarakter inhoudt dat een volk ook een ziel met een bewustzijn moet hebben. En dit idee stuit veel mensen tegen de borst. Dat een individu een bewustzijn heeft – met een karakter, een ‘ik’ – dat ervaren we en wordt door psychologen onderkend, onderzocht en gemodelleerd. Maar dat een groep mensen samen een ziel deelt met een karakter en karma, is voor veel mensen een brug te ver. We verliezen de regie; immers met kreeft als karakter zijn de Hollanders voorgeprogrammeerd tot gierigheid. Met een model van de volkskarakters (inclusief volkskarma) verliezen we onze vrije wil.

Nu denken veel mensen dat we een vrije wil hebben maar het bestaan van de vrije wil is een klassieke vraag binnen de filosofie waar al duizenden jaren geen eenduidig antwoord op kan worden gegeven. De filosofie komt niet verder dan het benoemen van de theoretische mogelijkheden. Wetenschappers hebben ontdekt dat op het moment dat we een bewuste beslissing nemen, in onze hersenen een halve seconde voor deze beslissing al de activiteit plaatsvindt welke leidt naar de beslissing. Vrije wil lijkt hiermee een illusie. In de christelijke leer neemt men duidelijk stelling. De christenen geloven dat de mens na de zondeval zondig wordt geboren. De zonde (het karma) bestaat uit een collectieve schuld van de hele mensheid. Door deze schuld kan de mens niet in vrijheid leven. De spirituele leraar Eckhart Tolle (1948) gebruikt hier andere woorden voor. Hij noemt de erfzonde het collectieve pijnlichaam dat elk mens na zijn geboorte in meerdere of lichtere mate tot zich neemt. Wanneer de mens in de macht is van het pijnlichaam (de duivel) wil hij meer pijn in de wereld brengen bij anderen of bij zichzelf. Als oorzaak van het lijden noemt Tolle het ego. Dit is het ‘niet waargenomen verstand’ dat zich uitgeeft als je ‘ik’ en dat pijn veroorzaakt in de wereld. Mensen die hun ego en pijnlichaam niet bewust waarnemen handelen niet in vrijheid; ze zijn zombies van het kwaad of in christelijke woorden: ze zijn in de macht van de duivel. Wie bewust is, ziet dat bijna al het menselijk gedrag voortkomt uit het ego en pijnlichaam, dus bijna alle mensen handelen niet uit vrije wil. Zolang de mens nog onbewust leeft (christenen zeggen: zolang je niet in Christus gelooft), handelt de mens in voorspelbare patronen van hebzucht, egoïsme, angsten en kortetermijndenken. Rationele mensen die zich identificeren met hun gedachten – het adagium Ik denk dus ik ben – nemen hun gedachten niet bewust waar en zijn in de macht van hun ego. Veel wetenschappers, politici, ondernemers, idealisten en zelfs veel hulpverleners lopen rond als duivelse ego’s en veroorzaken meer pijn in de wereld. Dus hoewel de moderne rationele mens goed wil doen en denkt te beschikken over een vrije wil, is hij in de macht van aangeboren en in de jeugd gevormde deterministische patronen. Onbewuste mensen en volkeren hebben geen vrije wil; ze hobbelen van probleem naar probleem, van oorlog naar oorlog, van crisis naar crisis.

De slechtheid van de mens is een ingebakken patroon en wanneer dit wordt blootgelegd, is dat pijnlijk. Wanneer slavernij, discriminatie, intolerantie verklaard wordt als een aangeboren onderdeel van een volk, dan roept dat veel weerstand op omdat het een idealistisch zelfbeeld van een goede mens doorkruist. In de ideale wereld heeft elk mens dezelfde rechten en kansen in het leven. Iedereen weet dat dit in de praktijk niet haalbaar is. Mensen met een mooi uiterlijk hebben gewoon een streepje voor, leiders zijn gemiddeld langer, hoogopgeleide mensen hebben meer kansen in het leven en er blijven altijd verschillen tussen man en vrouw, homo en hetero, gezond en ziek, arm en rijk, jong en oud. Ook tussen volkeren en rassen zijn er zulke verschillen. Heel veel mensen hebben - vaak onbewust - een ingebakken voorkeur aan een blanke huidskleur en daarom ontwikkelt een blank kind meer zelfvertrouwen dan een gekleurd vriendje. Dit hardnekkige gevoel staat bekend als de white privilege. Wanneer dit in een model wordt benoemd, is dat soms pijnlijk omdat het indruist tegen het eenzijdige en idealistische zelfbeeld van de goede mens.

Veel mensen kunnen slecht tegen het karakteriseren van negatieve eigenschappen van beschavingen. Europeanen (ram) zijn agressief, Chinezen (weegschaal) zijn afstandelijk, negers (stier) zijn lui, Indiërs (steenbok) zijn hard, Russen (vissen) zijn fatalistisch: het zijn pijnlijke oordelen die stroken met de realiteit maar die botsen met het gekoesterde idee van de universele menselijke waarden. Die vermeende universaliteit bestaat echter uit de westerse waarden zoals de rechten van burgers, gelijkheid en vrijheid. Dat er in andere delen van de wereld anders over wordt gedacht, wordt door de wereldverbeteraars genegeerd. De beperking van de universele waarden is dat het de westerse waarden zijn. Als ik er holistisch naar kijk, dan bestaan de echte universele waarden uit de verzameling van alle waarden van de mensheid: van de Chinezen, Russen, Indiërs, Arabieren, Amerikanen, Europeanen enz. Deze waarden botsen met elkaar en vanuit het perspectief van bijvoorbeeld de Europese waarden kan men oordelen dat de waarden van een andere beschaving niet deugen. En zo kijken we met onze gekleurde brillen naar elkaars verschillen en vinden de Europeanen de zwarten lui en vinden de Chinezen de Europeanen agressief. In dit boek stap ik uit de cocon van de ‘universele’ westerse waarden en beschrijf ik het onderliggende patroon.

Natuurlijk onderkent zelfs de meest idealistische wereldburger dat er karakterverschillen zijn tussen bijvoorbeeld een Nederlander en een Fransman. Alleen mogen deze verschillen tussen volkeren niet leiden tot discriminatie en geweld. De lijn tussen de culturele rijkdom van variatie (we vinden het leuk dat niet iedereen hetzelfde is) en de haat tegen vreemdelingen is echter dun. Want op het moment dat iemand zich identificeert als Nederlander, wordt meteen de Fransman een vreemdeling. Als er dan te veel Fransen in de eigen gemeenschap komen wonen, voelt de Nederlander zich ontheemd. Een saamhorige gemeenschap beschikt over een sterk mechanisme om mensen in te sluiten én uit te sluiten. Wanneer uitsluiten echter taboe wordt, verliest een volk zijn afweermechanisme en kan het zichzelf niet beschermen tegen een te grote instroom van vreemdelingen. Identificatie heeft de gewenste eigenschap dat het mensen insluit (wij zijn een volk), maar hiermee heeft het ook de ongewenste eigenschap dat het mensen uitsluit (jij bent een vreemdeling). Wanneer door de toestroom van nieuwelingen een gemeenschap ontregeld raakt, wanneer de opnamecapaciteit verzadigd raakt, dan is de natuurlijke reactie van vooral de zwakkeren in een samenleving dat zij gaan discrimineren en misschien ook geweld gaan gebruiken. Zij voelen zich het meest bedreigd door de nieuwkomers. En dat is natuurlijk niet goed maar het is een onvermijdelijk gevolg van de identificatie. Wanneer mensen niet hun eigen gemeenschap mogen beschermen en wanneer die gemeenschap door vreemdelingen wordt overspoeld, verliest een volk zijn samenhang en verdwijnt de saamhorigheid.

In het rijke multiculturele Nederland met zeventien miljoen individuen beginnen we dit te merken; uit onderzoeken blijkt dat de mensen individueel weinig te klagen hebben, maar dat de gemeenschapszin en solidariteit zijn verdwenen. Tolerantie en saamhorigheid bijten elkaar. Een ideale tolerante wereld zonder discriminatie kan niet samengaan met hechte gemeenschappen zoals volkeren. In zo’n ideale wereld zou de behoefte van de mens om tot een gemeenschap te behoren, moeten worden onderdrukt.

De voorstanders van de universele (westerse) waarden hebben de wind in de rug. In de Europese Unie verdwijnen de grenzen van de natiestaten en lijken de oude volkeren op te lossen. Door de enorme welvaart heeft de middenklasse geen behoefte meer aan het saamhorigheidsgevoel van het volk. De meeste Europeanen zijn goed opgeleide vrije burgers. Ze zijn tolerant tegenover homo’s en immigranten. De ‘vijand’ van het vredige verenigde Europa is het populisme en nationalisme.

Aan de andere kant steunt de Europese elite vaak wel de afscheidingsbewegingen in landen buiten de Europese Unie. Het zelfbeschikkingsrecht van de Koerden, Palestijnen, Molukkers, Tsjetsjenen of Tibetanen erkent men als legitiem. Het Europees nationalisme wordt afgewezen als een gevaar, terwijl het Palestijns nationalisme wordt erkend als een recht van het volk. En hier wringt een schoen, want terwijl het Europese nationalisme taboe is, wordt niet-Europees nationalisme soms gesteund. Dit geeft aan hoe merkwaardig Europa met zijn eigen nationalisme omgaat. Idealisten menen dat het nationalisme en de godsdiensten tijdelijke denkbeelden waren van onze nog niet zo ver ontwikkelde voorouders om de samenleving vorm te geven en dat de mens steeds meer opschuift naar een universele wereld met vrije burgers. Dit is een fundamentele denkfout. De mens is naast een verstandelijk ook een dierlijk wezen dat alleen kan overleven in groepen waarmee hij zich identificeert. Zulke groepen zijn onder andere volkeren.

Voeg opmerking toe

* Vereiste informatie
1000
Afbeeldingen slepen en neerzetten (max 3)
Powered by Commentics

Beoorldeingen

Nog geen beoorldeingen. Wees de eerste!
Vragen in een reactie worden niet beantwoord.
Deel deze pagina
disclaimer en privacy Contact website bijgewerkt: 16 november 2024 © 2004-2024