Een evenwichtige economische ontwikkeling bestaat niet. Door de grilligheid van de economie met al zijn invloeden – oorlog, epidemieën, innovaties, politiek, vruchtbaarheid, consumentengedrag – hebben alle economische modellen een beperkte waarde. Toch ontwaren economen allerlei conjunctuurgolven met hausses en baisses. Al in de Bijbelse tijden voorspelde Joseph dat er na zeven vette jaren zeven magere jaren zouden volgen.
Een bekende en waargenomen conjunctuur is de varkenscyclus. Wanneer een prijs hoog is, schroeven de producenten hun productie omhoog maar door een vertragend effect ontstaat er een overproductie waardoor de prijs juist weer zakt waardoor producenten hun productiecapaciteit weer inkrimpen waarna de cyclus opnieuw begint. Het principe is waargenomen in de varkenssector, bij koffiebonen, kantoren (vastgoedsector), elektriciteitscentrales en bij het aanbod van en vraag naar beroepsopleidingen. Andere economische cycli zijn die van de voorraden, investeringen, de bouwcyclus, en de prijzencyclus van Kondratieff.
De Russische econoom Nikolai Kondratieff ontdekte in de jaren twintig van de vorige eeuw conjunctuurgolven met een periode van vijftig tot zestig jaar waarin de prijs- en renteontwikkelingen en de schulden een rol spelen. Hij legde zijn golfpatronen naast de economische geschiedenis en ontdekte dat de periodes met stijgend prijspeil overeenkwamen met periodes van groei en uitbreiding van de wereldmarkt (verhoogde goudproductie, nieuwe handelsverdragen, kolonisatie, technologische vernieuwing), terwijl de neertijdlijn juist overeenkwam met depressie, vooral in de landbouw. Daarnaast zag hij dat de periodes van groei, meer dan die van stagnatie, gepaard gingen met oorlogen en revoluties. Kondratieff waagde zich aan de verklaring dat al deze verschijnselen economische oorzaken hadden, gelegen in de toegenomen concurrentie tijdens de hoogconjunctuur, terwijl de golfbeweging zelf voortkwam uit de autonome wetten van de economie.
De Kondratieffgolven kwamen waarschijnlijk ook al in de Bijbelse tijd voor want zowel de Bijbel als de Codex van Hammurabi noemen economische cycli van 50 tot 60 jaar. Het Bijbelse jubeljaar is een periode die traditioneel eens in de vijftig jaar wordt gevierd, waarin mensen terugkeren naar hun geboortegrond, schulden worden kwijtgescholden en landerijen worden herverdeeld.
Hoewel in de moderne markteconomie allerlei golven met elkaar interfereren kan men de vier conjunctuurbewegingen samenbrengen in een theoretisch regelmatig patroon.
Kitchen Voorraadcyclus: 12 x 3,75 jaar = 45 jaar
Juglar Investeringscyclus:6 x 7,5 jaar = 45 jaar
Kuznets Bouwcyclus: 3 x 15 jaar = 45 jaar
Kondratieff prijzencyclus: 45 jaar
Winter: liquidatie, krimp Verminderde economische activiteit, lagere consumentenbestedingen, saneren van schulden en dalende bedrijfsinvesteringen. Industrieën kunnen met uitdagingen te maken krijgen en de werkloosheid kan stijgen. De economische neertijdlijn schept de voorwaarden voor nieuwe innovaties, wat leidt tot een heropleving van de economische activiteit |
Lente: herstel, innovatie, opbouw Tijdens de lentefase is er een economisch herstel van de vorige recessie. Nieuwe technologische innovaties leiden tot het ontstaan van nieuwe industrieën en markten. Deze innovaties stimuleren productiviteitswinst en economische groei. |
Herfst: stabilisatie In de herfstfase stabiliseert de economische groei. De technologieën die in de voorgaande fasen zijn geïntroduceerd, worden geïntegreerd in het dagelijks leven, wat leidt tot een periode van relatieve volwassenheid voor de economie. De groeicijfers matigen en de markten raken verzadigd. |
Zomer: expansie, groei De zomerfase wordt gekenmerkt door een periode van robuuste economische expansie en groei. Nieuwe industrieën bloeien op en bestaande industrieën breiden zich uit. De werkgelegenheid stijgt en het consumentenvertrouwen neemt toe. De economie ervaart aanhoudende welvaart tijdens deze fase. |
Omdat de golven zich niet voordoen als een natuurwet, met een formule waarmee de trend kan worden voorspeld, beschouwen tegenwoordig de meeste economen de economische fluctuaties als de willekeurige optelsom van willekeurige oorzaken. Volgens hen zitten er in deze fluctuaties geen periodieke patronen.
Het model van Kondratieff raakte in de vergetelheid nadat veel economen in de jaren 1930 fan werden van de Keynesiaanse anticyclische staatssturing, maar toen in de jaren 1980 de neoliberale wind ging waaien, kwamen de Kondratieffgolven weer onder de aandacht. De economen die onderkennen dat er zich periodieke golven hebben voorgedaan, vragen zich af wat de oorzaken van golfbeweging zou kunnen zijn. Er zijn in de loop der tijd diverse interpretaties opgesteld. Door de verschillende interpretaties bestaat er onder de economen geen duidelijke overeenstemming over tijdsduur en het begin- en eind van de afzonderlijke cycli.
De oudste verklaring voor de Kondratieffcyclus is dat deze veroorzaakt wordt door grootschalige investeringen in vast kapitaal, vooral in de vorm infrastructuurprojecten zoals spoorwegen. Dergelijke projecten hebben de neiging om een overinvestering te vormen die niet het beloofde rendement oplevert, zodat een periode van grote investeringen wordt gevolgd door een van grootschalige afschrijving. Dit was de verklaring die de Nederlandse econoom Van Gelderen al vóór Kondratieff poneerde, en die Kondratieff beïnvloedde in zijn eigen interpretatie.
Een tweede verklaring voor de Kondratieffcyclus wordt gezocht in de wet van de dalende winstvoet. De theorie van de dalende winstvoet voorspelt een endogene tendens tot daling van de rendementen op investering, veroorzaakt door concurrentie op productiekosten en aangedreven door technologische vernieuwing. Het dalende deel van iedere golf is in deze visie de natuurlijke tendens van iedere markteconomie, terwijl de kentering moet komen van externe ontwikkelingen die structurele veranderingen in de economie bewerkstelligen.
Een derde interpretatie ziet de lange golven vooral als een monetair verschijnsel, als golven van inflatie en deflatie. Deze grote prijsschommelingen worden veroorzaakt door dan wel nieuwe goudvondsten, dan wel de effecten van oorlogen (die tot schaarste en dus inflatie leiden).
De Kondratieffgolven zijn waar te nemen bij de prijs- en renteontwikkelingen en de waarden van aandelen en edelmetalen.
Een andere verklaring voor Kondratieffgolven gaf de Oostenrijkse econoom Joseph Schumpeter (1883-1950). Hij vond dat niet de schommelingen in prijzen, rentes, kredieten of schulden ten grondslag liggen aan de golven, maar dat de technologische innovaties doorslaggevend de economie beïnvloeden. Schumpeter bedacht dat een economie zich alleen echt kan vernieuwen door technische innovaties. Elke opgaande periode in de Kondratieffcyclus wordt in Schumpeters visie gekenmerkt door een bepaald ‘cluster’ aan uitvindingen, die economische groei mogelijk maken. Deze groei wordt mogelijk gemaakt met nieuw geschapen kredietgeld. Op den duur raakt echter de rek uit de groei en vlakt de golf af: de investeerders beginnen hun schulden terug te betalen, hetgeen deflatie in de hand werkt. Schumpeter noemde dit proces creatieve destructie: een nooit eindigend proces van opkomst en ondertijdlijn van economische activiteiten. Schumpeters Kondratieff-innovatiegolven zijn onmiskenbare patronen van een economische ontwikkeling die wordt aangejaagd door wetenschappelijke en technologische innovaties.
De overtijdlijnen van de innovatiegolven komen redelijk overeen de dieptepunten in het 10-jaarsrendement van de 500 grootste Amerikaanse beursgenoteerde bedrijven (S&P500).
Gemiddeld duurt een Kondratieff-innovatiegolf 45 jaar.
De Venezolaans-Britse innovatiedenker Carlota Perez bestudeerde de Kondratieff-innovatiegolven en hun effecten. In haar boek Technological Revolutions and Financial Capital (2002) geeft Perez een analyse waarom technologische vernieuwingen telkens gepaard gaan met perioden van economische instabiliteit, speculatie en maatschappelijke frictie. Haar centrale stelling is dat deze patronen geen toeval zijn, maar onderdeel vormen van een terugkerende dynamiek in het kapitalisme.
Perez onderscheidt binnen elke Kondratieffgolf twee hoofdperiodes: de installatieperiode en de uitrolperiode. De installatieperiode begint met de introductie van een nieuwe technologie. Durfkapitalisten financieren projecten en experimenten. Maar als investeerders steeds meer zoeken naar snel rendement, kantelt het systeem richting speculatie wat leidt tot een financiële oververhitting. Juist het risicovolle karakter van durfkapitaal jaagt innovatie aan, maar zodra kapitaal zich loszingt van de reële economie, ontstaan er bubbels halverwege een Kondratieffgolf. Perez stelt: de crisis kan overgaan naar een gouden tijd mits de nieuwe technologie wordt opgenomen in een institutioneel raamwerk. Want verdere economische vooruittijdlijn is alleen mogelijk als ook instituties, regelgeving en gedragsnormen meebewegen. Juist een crisis brengt vaak een noodzaak tot hervormingen: accountancyregels en banktoezicht wordt verbeterd, wetgeving aangepast. Oud beleid dat vernieuwing remt, wordt afgebroken en de wildwesttaferelen van de nieuwe technologie worden aan banden gelegd. Dan volgt een uitrolperiode waarin de nieuwe technologie succesvol wordt geïntegreerd in de maatschappij. De oude industrieën passen de nieuwe techniek in hun bedrijfsvoering, werkprocessen worden aangepast, en er worden standaarden opgesteld. Op het eind van de uitrolfase is de technologie van een Kondratieffgolf uitgewerkt, er komen nadelen aan het licht, kunstenaars en jongeren beginnen zich tegen het dominante paradigma te verzetten en ergens in een garage wordt alweer aan een nieuwe doorbraak gesleuteld.
Opvallend is dus dat Perez de crisis situeert halverwege een golf en niet tussen twee golven (Kondratieff plaatste de liquidatiefase in de winterfase). Volgens Perez is de crisis halverwege de cyclus een noodzaak om de nieuwe technologie ook echt in te gaan passen in de maatschappij. Institutionele hervormingen bepalen of technologie brede maatschappelijke impact krijgt. Volgens Perez speelt speculatie een sleutelrol in het opschalen van nieuwe technologieën, juist omdat dit geld mobiel en risicobereid is.
Perez benadrukt dat de instabiliteit niet het gevolg is van falende markten, maar een eigenschap is van het kapitalisme in tijden van technologische transitie. Speculatie en zeepbellen zijn niet alleen onvermijdelijk, ze zijn functioneel voor het proces van technologische transformatie. Ze pleit voor meer begrip van deze dynamiek bij beleidsmakers, om beter te kunnen sturen in de installatieperiode.
Perez laat de golven enigszins overlappen. Zo laat ze de vierde golf van het tijdperk van de auto beginnen in 1908, waarmee het een overlap krijgt met de derde golf. De crisis van de jaren 1930 valt zo midden in de vierde golf.
In de jaren 1880-1900 staken Europese investeerders veel geld in hun koloniën, maar hiervan is veel niet rendabel. De Amerikanen beleggen met veel risico’s hun geld in slechte investeringen in Argentinië, wat in 1890 de Baringscrisis tot gevolg.
Argentinië werd na de Verenigde Staten het tweede 'Beloofde Land' van Amerika.
De crisis werd veroorzaakt door het bijna-faillissement van Barings Bank in Londen. Op 9 november 1903 sloeg de paniek toe die bekendstaat als The Rich Man’s Panic. Deze financiële crisis werd zo genoemd omdat ze vooral rijke beleggers trof die aandelen en obligaties in bezit hadden na een scherpe uitverkoop het jaar ervoor, met aanzienlijke dalingen, vooral bij grote trustmaatschappijen. Na de crash was de aandelenmarkt met 46% gedaald ten opzichte van de piek in 1901.
Het is opvallend hoe weinig de innovatiegolven worden beïnvloed door allerlei externe factoren. Want hoewel er op de korte termijn sprake is van oorlogen, revoluties, epidemieën, wisselingen van regeringen en politiek beleid, conjunctuurbewegingen en politieke verschuivingen lijken deze op dat moment de geschiedenis te sturen, maar op de langere termijn hebben ze niet noodzakelijk een grote invloed. Op de termijn van decennia en eeuwen bepaalt - naast bevolkingsgroei - vooral de wisselwerking tussen techniek en kapitaal het ritme van groei en crises.
Het autonome ritme van de innovatiegolven sluit goed aan bij het Tijdgeestmodel. Dit astrologische model bestaat onder andere uit historische tijdperken met een tijdsduur van 180 jaar. Elke periode van 180 jaar staat de tijdgeest in een ander dierenriemteken. Met het karakter van het dierenriemteken kan de tijdgeest worden geduid. Het historische Watermantijdperk (1785-1964) was de tijd van de Industriële Revolutie (de vernuftige Waterman is revolutionair) en dat ging samen met het economisch liberalisme (Waterman is het teken van vrijheid). Sinds 1964 leven we met Vissen in de tijdgeest in een eindtijd. De Digitale Revolutie creëert een virtuele wereld (Vissen leeft in een droom) en dat gaat samen met het superkapitalisme (Vissen is grenzeloos, normloos, lost identiteiten op en gaat op in een massa). In elk historische tijdperk passen vier innovatiegolven.
Historisch tijdperk | Kapitalistisch systeem | |
---|---|---|
Boogschutter 1426-1602 | Renaissance | Handelskapitalisme |
Steenbok 1605-1785 | Mercantilisme | Absolutisme |
Waterman 1785-1964 | Industriële Revolutie | Liberalisme |
Vissen 1964-2144 | Digitale Revolutie | Superkapitalisme |
Sinds de industriële revolutie hebben vijf innovatiegolven het leven radicaal veranderd door de technologische uitvindingen, investeringen in deze technologie en de inpassing ervan in de maatschappij. De eerste vier golven waren in het historische Watermantijdperk en waren ‘industrieel’ en de vijfde en zesde golf zijn in het historische Vissentijdperk en zijn ‘digitaal’.
De zes innovatiegolven sinds het begin van de Industriële Revolutie in het historische Waterman- en Vissentijdperk.
Sinds de industriële revolutie zijn er vijf periodes aan te wijzen die gedomineerd worden door een technologie. In 2010 is na de introductie van de smartphone de zesde innovatiegolf begonnen. Deze zes golven zijn:
Jeroen Visbeek, augustus 2025
Dit beleid bevat informatie over uw privacy. Door te posten, verklaart u dat u dit beleid begrijpt:
Dit beleid kan op elk moment en zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Deze algemene voorwaarden bevatten regels over het plaatsen van opmerkingen. Door een beoordeling te plaatsen, verklaart u akkoord te gaan met deze regels:
Als u zich niet aan deze regels houdt, kan dit ertoe leiden dat u wordt uitgesloten van het plaatsen van verdere beoorldeingen.
Deze algemene voorwaarden kunnen op elk moment en zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Beoorldeingen